De grootste popband van Nederland ooit viert feest. Jazeker, het is dit jaar veertig jaar geleden dat Doe Maar het levenslicht zag. Een mooi moment om te bellen met oprichter en toetsenist Ernst Jansz. Hoe was dat, die fangekte destijds? En is het nog altijd leuk om ‘Doris Day’ te spelen?

In eerste instantie was Doe Maar helemaal niet zo succesvol. Hoe kwam dat? ‘Toen ik de band in 1978 oprichtte, was het not done om in de Nederlandse popmuziek om in onze eigen taal te zingen. Engelstalig, zo hoorde het. Als we begonnen te spelen, vonden mensen het leuk, maar als ik de zang inzette, keerden ze zich walgend om en waren ze weg. Het zag er niet naar uit dat het een succesvol bandje zou worden.’

En toen explodeerde het? ‘Ja, bijzonder surrealistisch. Pas nadat Henny Vrienten zich aansloot als nieuwe bassist en we Skunk maakten, ging het hard. Henny had drie liedjes voor ons geschreven, een daarvan was 32 Jaar. Dat sloeg enorm aan en zo is het gekomen.’

Hoe gek was die fangekte rond Doe Maar destijds? ‘In het begin was het alleen maar leuk. Ik weet nog dat we op weg waren naar een optreden en een enorme mensenmassa zagen. We dachten dat er een voetbalwedstrijd bezig was, maar al die mensen kwamen voor ons. Later werd het lastiger. Je kunt niet meer over straat, niet meer naar het strand, niet meer naar de Albert Heijn. Mensen kwamen bij mij thuis met bussen tegelijk voor de deur, dan keken ze allemaal door de ramen naar binnen.’

Het einde van Doe Maar

Heeft de gekte jullie de kop gekost? ‘Het werd zwaar om zo te leven. Het contrast is groot als je net gespeeld hebt voor een loods vol gillende meisjes, maar even later in je eentje neerploft in je hotelkamer. Hoe meer publiek bezit je bent, hoe eenzamer je wordt. En dat is zwaar.’

Is er na Doe Maar ooit nog een band geweest die hetzelfde teweeg bracht? ‘Nee, tot nu toe niet, maar er zal heus iets komen dat net zo’n impact heeft. Als je de eerste bent, onthouden mensen dat.’

Dit najaar touren jullie met een jubileumshow door het land. Spelen jullie nog steeds met dezelfde energie? ‘We voelen ons jonge honden die het podium weer op mogen. Wat we hebben ingeleverd aan jeugdig enthousiasme, hebben we gewonnen aan vakmanschap. Vroeger speelden we uit de losse pols, nu spelen we puntig en secuur.’

Zijn jullie die Doe Maar hitjes na 40 jaar nog niet zat? ‘Als ik zelf naar concerten van oude knakkers ga, vind ik het ook het leukste als ze de nummers van vroeger spelen. Dat willen wij ons publiek ook geven en ik kan je zeggen: er zitten geen nummers in ons repertoire die we met tegenzin spelen. ‘Doris Day’ ging vroeger als eerste vervelen, nu vinden we zelfs die weer ontzettend leuk’

Zit er ook nog iets nieuws in de pijplijn? ‘Ik heb onlangs het boek De Neerkant uitgebracht, waarin ik de volledige ontstaansgeschiedenis van de band uit de doeken doe. Met daarbij een cd met de allereerste demo die we bij mij in de schuur opnamen. Uniek, nooit eerder uitgebracht materiaal!’

(Beeld: William Rutten)

Advertentie

Reacties

Meer
Advertentie