Nee, hij valt niet op door zijn oogstrelende goals, fraaie hakjes of indrukwekkende prijzenkast; voetballer Nathan Rutjes oogst bewondering door gewoon zichzelf te zijn. Een prettig gesprek met de middenvelder van Roda JC.

Tekst Jan-Cees Butter, fotografie Ruud Baan

Als er een prijs zou bestaan voor de meest sympathieke voetballer uit de eredivisie, dan zou hij toebehoren aan Nathan Rutjes. De middenvelder van Roda JC, die onlangs werd gekozen tot maatschappelijk speler van het jaar, heeft geen verborgen agenda, is wars van mediatraining en geeft blijk van een positieve kijk op het leven. “Dat heb ik eigenlijk altijd wel gehad,” bekent de geboren Rotterdammer in Kerkrade, waar hij nu bezig is aan zijn derde seizoen voor Roda JC. “Maar sinds ik maatschappelijk speler van het jaar ben geworden, valt het de mensen pas op, geloof ik.”
Maar er is nog iets anders. Sinds Rutjes begin dit jaar een interview gaf aan NOS-commentator Frank Snoeks kan hij op het veld weinig fout doen. Wie het fragment niet gezien heeft, moet het zeker terugkijken. Rutjes, 32 jaar oud, straalt er een plezier uit dat we zelden nog zien in de miljoenenindustrie van het voetbal. Met een brede grens op z’n gezicht vertelt hij over het geluk om profvoetballer te mogen zijn, zijn bereidheid om elke wedstrijd te knokken tegen degradatie met Roda JC en dat hij ervan geniet om voor zoveel mensen te mogen spelen. En daar bleef het niet bij. Rutjes liet ook in daaropvolgende interviews van zich spreken. Wat de verslaggever hem ook probeerde te ontlokken, bijvoorbeeld over de scheidsrechter (Rutjes: ‘Die man doet hartstikke zijn best’), over het loodzware programma met uitwedstrijden tegen Ajax en Feyenoord in het vooruitzicht (Rutjes: ‘Voetballen in de Arena en De Kuip is toch mooi?’) of zijn twee oliedomme ploeggenoten die met rood van het veld moesten (Rutjes: ‘Doen ze niet expres, joh’), bleef de mannetjesputter even opgewekt als altijd. En dan zwierde er ook nog zo’n eigentijds matje in zijn nek.

Rutjes opende onze ogen. En iedereen viel voor zijn warmte en positiviteit. De interviewaanvragen stapelden zich op. Van De Wereld Draait Door tot RTL Late Night, van Pauw tot RTL Boulevard. Overal kon hij aanschuiven, maar Rutjes was selectief. “Want Nathan Rutjes moet niet vergeten dat Nathan Rutjes in de eerste plaats voetballer is,” zegt Nathan Rutjes over zichzelf. JFK toog op een koude herfstdag naar Kerkrade, waar we de oud-speler van Sparta en MVV spraken over ‘being Nathan Rutjes’.

De hamvraag is natuurlijk: zegt je populariteit iets over jou of over al die andere voetballers?
“Weet je, ik stoor me nooit aan voetballers. Iedereen moet zich gedragen zoals hij wil. Memphis Depay met een hoed? Lekker doen. Sneijder in een Hummer? Prima. Wie ben ik om daar iets van te zeggen? Dat heeft misschien wel te maken met waar ik vandaan kom. In Rotterdam interesseert het ons geen klote hoe je erbij loopt. Ik oordeel niet. En laten we eerlijk zijn: van elf Nathan Rutjes’ word je ook stapelgek, haha!”

Stel: een ploeggenoot met een koptelefoon op negeert een kind dat om een handtekening vraagt. Wat doe je?
“Ik tik hem wel even aan, maar dat doe ik niet waar mensen bij zijn. Ik zal het altijd één op één doen. Ik ben niet van het wijs-gedrag. Ik zal iemand nooit publiekelijk ter verantwoording roepen of zoiets. Ik weet nog dat ik zelf jong was en in de voetballerij terechtkwam. Wat een hel was dat. Alles wat ik deed vonden ze fout.”

In wat voor wereld kwam je terecht?
“De voetbalwereld is hard. Soms onmenselijk hard. Ik zal je een verhaal vertellen. Wij speelden met Sparta tegen Zwolle. Wij stonden derde, Zwolle eerste. Een belangrijke wedstrijd. Twee uur voor de wedstrijd moesten wij verzamelen. Op dat moment word ik gebeld. ‘Nathan, luister, je weet dat – we noemen hem even Joris – Joris in een rolstoel zit en vandaag heeft hij toevallig een goede dag, zou jij misschien twee kaartjes voor de wedstrijd kunnen regelen?’ Natuurlijk, dacht ik. Dus ik kom twee uur voor de wedstrijd het kantoor van Sparta binnen en, zonder mensen bij naam te willen noemen, vraag aan een medewerker of er twee kaartjes voor de rolstoeltribune geregeld kunnen worden. Op dat moment komt er een technisch directeur aan, niet normaal. Hij zegt: ‘Wat doe jij hier? Je speelt vandaag tegen Zwolle! Wat denk je wel?’ Hij ging maar door: ‘Is deze wedstrijd belangrijk voor je? Volgens mij niet, hè?’ Ik dacht: wat ben jij voor een dorpsidioot, joh. Het mooie was: Nathan Rutjes werd die avond gekozen tot Man of the match. Ik had die bos bloemen het liefst door de bek van die directeur geduwd, haha.”

Heb je wel eens gedacht: wegwezen uit deze gekke wereld?
“Passanten hebben er nooit voor gezorgd dat ik het plezier in voetbal verloren ben. Ik zal daardoor nooit stoppen met voetbal. Ik vind het wel enorm jammer dat ik, mede om de redenen die ik je zojuist vertelde, Sparta heb moeten verlaten, want ik had daar nog een doorlopend contract.”

‘In Rotterdam interesseert het ons geen klote hoe je erbij loopt’

Je bent nu bezig aan je derde seizoen bij Roda JC. Waar geniet je van?
“Wat ik tegenwoordig sowieso doe, is elke wedstrijd een shirtje bij de tegenstander vragen. Want dit kan wel eens mijn laatste jaar zijn. Maar waar ik het meest van geniet, is de druk, de prestatiedrang. Dat is lekker, hoor. Dat je in die tunnel staat, dat je weet dat alle ogen op je gericht zullen zijn en dat je beseft: nu moet het gebeuren.”

Kost het je moeite om na wéér een nederlaag positief te blijven?
“Nou, er zijn wel eens mensen die na een verloren wedstrijd naar me toe komen en zeggen: ‘Hoe kan je nou niet teleurgesteld zijn?’ Die mensen zitten heel hoog in de emotie. En dan zeg ik netjes tegen ze: ‘Joh, hoe weet je dat ik niet teleurgesteld ben?’ Dat is een interpretatie. Ja, dan sta ik daar met een glimlach voor de camera, maar ik ben wie ik ben. Vervolgens vraag ik: ’En heb jij het idee dat ik er niet alles aan gedaan heb tijdens de wedstrijd?’ Nee, dat is het niet, zeggen ze dan. De supporters houden juist van spelers zoals ik. Met mij kunnen ze zich identificeren. Ik werk keihard en geef nooit op.”

Klopt het dat je in Bleijerheide bent gaan wonen, een volksbuurt in Kerkrade?
“Bleijerheide, ja. Daar wilde niemand wonen van Roda, maar ik ben er gaan wonen. Tussen de mensen. Daar voel ik me het prettigste bij. Die wijk lijkt nog het meest op wat ik gewend ben in Rotterdam-Charlois. Je gaat toch zoeken naar iets wat bij je past. Het volkse. Dat no-nonsense. Hier zeiden ze tegen me: ‘Nathan, houd je er wel rekening mee dat het Roda-volk is?’ Ik dacht: ja, dus? Ik sta ook wel eens met mijn zoontje in de speeltuin, waar iemand in het voorbijgaan naar me roept: ‘Het was zondag weer kut, hè?’ Ja, dat klopt, zeg ik dan.”

Veel spelers van Roda wonen in luxe appartementen in Maastricht, maar jij voelt je thuis in Bleijerheide?
“Ja man, het is hier nooit rustig. Er gebeurt altijd wat. Vorige week heeft er een junk in de tuin van de buurman zitten schijten. Dat soort dingen. Mijn vrouw en ik keken elkaar aan en moesten erom lachen. Wij dachten: dat gebeurde in Rotterdam elke week. De nood was kennelijk hoog.”

Hoe vindt de buurt het dat jij daar bent gaan wonen?
“De mensen vinden het schitterend. Toen ik maatschappelijk speler van het jaar werd, kwam ik midden in de nacht thuis na dat gala. Ik stapte uit de auto en zag ineens dat mijn hele huis was versierd. Dat had de buurt gedaan. ‘Gefeliciteerd’, stond er. Het huis hing vol met slingers. Dat is fantastisch. Een stukje attentie van de mensen.”

Hoe belangrijk vind je het om als voetballer maatschappelijk werk te doen?
“Voor mij is het een enorme verrijking. Ik deed het bij Sparta ook al. Je hebt hier Midden in de Maatschappij, een stichting van Roda. Daar werken vijf mensen voor, onder wie ikzelf. Ik heb twee contracten bij Roda; eentje als voetballer en eentje als maatschappelijk werker. Wat wij doen, is gerelateerd aan alles wat er gebeurt binnen de samenleving. Jongeren met problemen, ouderen, gehandicapten, noem maar op. Ik doe de presentatie, leid een project of hou er een gesprek over. De waardering die je daarvoor krijgt, zit ‘m niet in de financiën, maar in het contact met de mensen. De liefde. En dat is mij zo veel waard.”

Nathan-Rutjes-Roda-JC-Matje-JFK

‘Als ik een miljoen had, had ik ook een mooie auto voor de deur staan’

Over financiën gesproken: ben jij financieel onafhankelijk na je carrière?
“Nee, ik zal nog heel hard moeten werken. En dan ben ik nog bewust met mijn geld omgegaan. Ik zeg het eerlijk: als ik een miljoen had, had ik ook een mooie auto voor de deur staan. Nu rijd ik in een Suzuki Alto. Het klinkt misschien gek, maar met mijn Roda-salaris kan ik net mijn gezin onderhouden. Zij vinden het prima. Ik heb niet meer nodig. Heb het prima naar m’n zin zo. Ik heb een geweldige baan, ga met plezier naar m’n werk toe en voetbal elke dag. Hoeveel mensen kunnen dat zeggen?”

Jij straalt zo veel plezier en oprechtheid uit, iets wat je nauwelijks meer ziet in de voetballerij. Hoe komt dat?
“Dat is ook uniek. Dat weet ik. Door de druk die mensen bij spelers opvoeren, krijgen jongens ook het idee dat ze zichzelf niet kunnen zijn. Natuurlijk, ik kan ook niet altijd Nathan Rutjes zijn. Als een trainer iets zegt waar ik mijn twijfels bij heb, dan moet ik het toch gewoon doen, want het is mijn vak, mijn werk. Maar hoe groot is de kans dat je profvoetballer wordt in Nederland? Die kans is gewoon heel klein.”

Hoe komt het dat jij je daar zo bewust van bent?
“Omdat ik ook de andere kant van de medaille heb gezien. Ik ben opgegroeid in Rotterdam-Charlois, verhuisde later naar Rotterdam-Kralingen en ben grotendeels opgevoed door mijn moeder, omdat mijn vader altijd aan het werk was in de Rotterdamse haven. Ik ging pas na mijn twintigste naar Sparta. Daar merkte ik dat er veel jongens waren die vanuit de jeugdopleiding kwamen. Het enige wat voor hen telde, was profvoetballer worden. Dat was een must voor ze. Ze hebben er alles voor aan de kant gezet. Ook school. Ik dacht: als ik het niet haal bij Sparta, ga ik lekker weer naar mijn oude werkgever, Ed van Bruggen, een fysiotherapeut waar ik revalidatietraining gaf. Daardoor sta ik er wel anders in. Ik geniet van elke dag dat ik voetballer ben. Dat is het minste wat ik kan doen.”

Advertentie

Reacties

Meer
Advertentie