Oman, Omaan? Hoe spreek je het eigenlijk uit? Ligt dat naast Marokko? Vlieg je niet over oorlogsgebied als je die kant opgaat? Is het daar veilig? Mag je met een korte broek de straat op? En waarom beschouwen veel Arabieren Oman eigenlijk als ‘het Zwitserland van het Midden-Oosten’? JFK zoekt de antwoorden op deze vragen niet op Wikipedia, maar in Oman zelf. En raakt betoverd.
Oman dus. Zegge: O + maan. Een sultanaat dat qua formaat nauwelijks onderdoet voor Duitsland, maar in het niet valt bij het gigantische buurland Saudi-Arabië. Net als de vijf andere Arabische Golfstaten draait de economie van Oman voor een groot deel op oliegeld. Het zwarte goud begon in de jaren ’70 overvloedig te stromen, wat voor wijlen sultan Qaboes bin Sa’id Al ‘Bu Sa’id aanleiding was om de troon van zijn conservatieve vader over te nemen en de heersende armoede tegen te gaan.
Lees ook: Alles over Wie is de Mol? met onbekende deelnemers
Van woestijn tot economie
Tijdens zijn vijftigjarige heerschap groeide hij uit tot een nationale held die de nodige Omaanse rials heeft stukgeslagen om het land te moderniseren. ‘We zijn van een paar halfbakken huizen in de woestijn tot een volwaardige economie gegroeid’, vertelt onze gids Mohammed, die z’n hand niet omdraait om complexe geschiedenislessen samen te vatten tot één of twee zinnen terwijl ie de een na de andere verkeersregel overtreedt.
Hoewel Mohammed het niet zo nauw neemt met de regels, is ie wél toegewijd moslim en overduidelijk trots op de Sultan Qaboos Grand Mosque in de hoofdstad Muscat: een geschenk van de voormalige sultan aan het volk. Een paar snelle feitjes op een rij: de moskee is de grootste in heel Oman en werd in zes jaar en zeven maanden gebouwd, kent vijf zuilen die de belangrijkste leefregels uit de Islam symboliseren, bestaat uit 300.000 ton zandsteen, herbergt een gebedsruimte van 75 bij 75 meter waar een veertien meter hoge kroonluchter aan het plafond hangt en een tapijt dat uit 1,7 miljard knopen bestaat op de grond ligt. In totaal biedt de moskee plek aan 20.000 moslims tijdens de Salat al-djuma – het vrijdaggebed. ‘Grand’ is een toevoeging die zeer op z’n plek is voor dit imponerende gebouw dat een must is om te bezoeken als je Oman aandoet.
Bergen zonder sneeuw
Onze gids Mohammed is, op z’n rijgedrag na, een voorbeeld-Omani. Gehuld in een witte Kandora met een Keffiyeh (op z’n Hollands: een witte jurk met een doek als hoofddeksel), vrolijk gestemd, welbespraakt in vloeiend Engels, trots op z’n land, niet kwaadsprekend, hulpvaardig en moslim. Hij is blij met onze komst, want wij ‘kunnen de wereld laten zien dat Oman een gastvrij, veelzijdig en verzorgd land is’. Mohammed heeft de toon gezet op dag één van onze trip, want letterlijk elke andere Omani die we ontmoeten vertegenwoordigt dezelfde waarden. ‘We willen hier geen gedoe’, verklaart Mohammed terwijl we onderweg zijn naar de haven van Muscat.
‘We bemoeien ons niet met onze buurlanden, houden onze mening voor ons en behandelen iedereen met respect. En we hebben net als Zwitserland ook hoge bergen, alleen zonder sneeuw! Van wie die enorme cruiseschepen daar in de haven zijn? Van de sultan, natuurlijk, van wie anders?! Wacht, ik blokkeer even een paar geparkeerde auto’s zodat jullie een foto kunnen maken.’ Nadat de foto is gemaakt en we een flitsbezoek hebben gebracht aan een hypertoeristische bazaar, snuiven we wat (vis)cultuur op in de overdekte vismarkt. Geen sterke maag? Doe het jezelf niet aan. Benieuwd naar een authentiek stukje Muscat? Ga!
Lees ook: Dit zijn de must visit reisbestemmingen van 2024, volgens Tripadvisor
Biertje in Oman? Trek je portemonnee maar
Na het middagavontuur met Mohammed, strijken we neer in het Grand Hyatt Muscat aan de kust. Hier worden we voor de eerste keer geconfronteerd met een belangrijke Islamitische waarde: de alcoholrestricties. Op een tiental westerse hotels en restaurants na, kun je geen alcohol krijgen in Oman. En de prijs als je het wel kunt krijgen? Die gaat richting twaalf euro per biertje. Zoals voor alles geldt: wat niet mag, vindt altijd zijn weg naar de krochten. In dit geval worden die krochten gevormd door sportbars. Je kent ze wel: tl-verlichting, tv’s met onscherp beeld, versleten pooltafel, ijverige airconditioner, jaren ’90-hits uit de speakers en tenues van vergane voetbalhelden boven de bar. Een plek die je alleen bezoekt bij gebrek aan beter.
Het zijn de sportbars waar moslims die wél drinken samenkomen en zich onderdompelen in de deugden van het leven. ‘Volgens de Koran mag je wel drinken, maar niet bedwelmd raken’, wordt ons verzekerd door een moslim die halve liters wegtikt alsof het limonade is. Het is een zin die we vaker zullen horen, maar door conservatieve moslims wordt afgedaan als regelrechte onzin. Dat wij wél drinken wordt ons gelukkig ook buiten de sportbars niet kwalijk genomen. Onze korte broeken mogen ook gewoon aanblijven en hoewel onze tatoeages zo nu en dan een attractie vormen, wordt er geen kwaad woord over gesproken.
Zand en dromedarissen
Dag twee: de woestijn in. Oman bestaat voor zeventig procent uit woestijn. Vooral in het zuidelijke deel van het land vind je niet veel anders dan gortdroge plakken land vol rotsen en af en toe een lullig struikje. Voor de woestijnduinen zoals je die voor je ziet hoef je gelukkig niet naar het zuiden te ploeteren: op drie uur rijden vanaf het noordelijk gelegen Muscat vind je de Wahiba Sands. Een oneindige verzameling koperkleurige zandduinen met af en toe een spoor van een 4×4 die een sessie dune bashing achter de rug heeft. De Wahiba Sands zijn alles waarop je hoopt: magisch, oogstrelend, verlaten, warm overdag en fris in de nacht. Elke foto die je hier schiet is prijswaardig.
Wil je de volledige woestijnervaring? Kies dan voor een overnachting. De tofste manier om dat te doen is een 4×4 + daktent. Rij naar het dorpje Al Wasil, sla voldoende proviand in, volg de logische route (een ‘hoofdweg’ van zand) en kies een mooi plekje uit om te overnachten. Beginner? Wijk niet teveel af van de hoofdweg. Duin is duin, dus of je nu tien of honderd kilometer door de woestijn rijdt: voor de beleving maakt het weinig verschil. Een andere optie is ‘wildkamperen’. Dit staat tussen aanhalingstekens omdat wildkamperen niet écht wildkamperen is, maar wel zo voelt. Wij zijn voor deze optie gegaan, onder begeleiding van een gids die niet onaardig bleek te kunnen koken. Naanbrood en hummus in overvloed, aangevuld met gegrilde kip, Indiase rijst en pittig gekruide groenten. De culinaire Indiase invloeden zijn vooral te danken aan de grote hoeveelheid Indiase gastarbeiders in het land. Dertig procent van de bevolking is gastarbeider en werkt voornamelijk in de dienstverlenende sector.
Lees ook: Last minute iets boeken? Deze 5 reisapps zijn je redding
Letterlijk hoogtepunt: Jaba Hatt-gebergte
Na de overnachting in de woestijn rijden we richting het Dusit D2-hotel, dat bovenop het indrukwekkende Saiq-gebergte is gevestigd, maar eerst maken we een pitstop in Ibra. Van oudsher een handelsplaatsje, waar elke woensdag een vrouwenmarkt plaatsvindt. Hier worden geen vrouwen verhandeld, maar verhandelen vrouwen koopwaar. Gesluierd, sommigen in nikab of met gezichtsmasker op, verkopen de vrouwen kleding, kruiden of prullaria vanachter gammele kraampjes. Aan het begin van de markt hangt een groot bord: het fotograferen van vrouwen is verboden. Buiten de markt om zien we amper Omaanse vrouwen in het straatbeeld. Opvallend voor ons, maar hier een normale situatie.
Ook opvallend is het Jaba Hatt-gebergte: een hoogtepunt dat we onverwacht tegenkomen nadat we uit Ibra zijn vertrokken en de verkeerde route hebben genomen. Dit ruige en gortdroge berggebied is alleen toegankelijk met een 4×4-terreinwagen, waarmee je tientallen kilometers over onverharde paden en langs steile afgronden moet bulderen om uiteindelijk tot tweeduizend meter hoogte te komen. Het uitzicht is fenomenaal en komt met gemak in de lijst met ‘onvergetelijke momenten’. Onderweg komen we meerdere wadi’s tegen: enorme kloven met kleine waterpoelen en groene oases. De bekendste wadi in het gebied is de Snake Canyon, die tijdens de rit naar de top ook van bovenaf te zien is. Waanzinnig!
Let op: de route is niet geschikt als je last hebt van hoogtevrees en/of het niet gewend bent om op hoogte te rijden met een krachtige 4×4. Als je het aandurft, vormt Jaba Hatt een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van je reis.
Traditioneel Oman
Na de wilde momenten in de Wahiba Sands en het Jaba Hatt-gebergte, komen we volledig afgebeuld aan in het hotel. We verblijven op tweeduizend meter hoogte, maar we zien geen klap van het uitzicht doordat de zon al is ondergaan. Als we onze roadtrip de volgende ochtend voortzetten, aanschouwen we opnieuw een hoogtepunt: het Al Hajar-gebergte, dat bekendstaat als de Grand Canyon van Oman. Op de rand van één van de kliffen huist Alila, dat tot de meest luxe boetiekhotels ter wereld behoort.
Van de weelderige luxe in Alila pakken we door naar de laatste bestemming van de trip: de voormalige hoofdstad Nizwa. Hier mengt het traditionele Omaanse leven zich subtiel met toeristen die zich laten meevoeren langs de geitenmarkt, de prachtige souk vol verse etenswaren en het oude fort. Tijdens het middaggebed loopt de volledige stad uit naar de moskee, wat een aanrader is om te aanschouwen.
Net buiten de stad ligt het Golden Tulip Hotel. Niks spannends aan, op de sportbar na. Reizen doen we om verwonderd te raken en als dat érgens kan, is het in deze bar. Het werd een legendarische laatste avond van een reis door een land dat absoluut niet afschrikt en continu verrast.
Reacties