Misdaadseries, thrillers, documentaires: we kunnen er geen genoeg van krijgen. Waar komt die fascinatie met the dark side toch vandaan? Journaliste en crime addict Floor Bakhuys Roozeboom zocht het uit, waarom zijn wij in hemelsnaam geobsedeerd door true crime?
Om maar meteen met een bekentenis in huis te vallen: ik ben een crime addict. En dan niet zo’n laffe die op vakantie bij het zwembad weleens een Baldacci-thriller leest. Of op een stormige herfstavond naar een Wallander-krimi kijkt. Saskia Noort? Bitch, please. Geef mij maar het echte werk: true crime is my vice. Elk nieuwtje over Holleeder, Joran van der Sloot en andere high profile misdadigers? Gelezen. Iedere true crime podcast ooit geproduceerd? Geluisterd. Alle documentaires over beruchte seriemoordenaars, onopgeloste zaken of mysterieuze verdwijningen? Gezien. Series over gevangenissen? Check. Deprimerende Scandinavische moordmysteries? Check. Programma’s als Cold Cases, Mystery Murders en Forensic Detectives? Check, check, check. Vooral moordzaken kan ik niet weerstaan. Noem het een morbide fascinatie, noem het een guilty pleasure met een zwart randje. In my defence: ik ben bepaald niet de enige met fascinatie voor de wondere wereld van de misdaad, moord en doodslag. Bij lánge na niet zelfs.
Van Shakespear tot Dostojewski
Making A Murderer, dé true crime sensatie van Netflix, hield wereldwijd miljoenen mensen in z’n greep. De podcast Serial, een radio-whodunnit over een vijftien jaar oude moord op een Amerikaans schoolmeisje schopte het met 80 miljoen (!) downloads tot de meest beluisterde podcast aller tijden. Dichterbij huis: het boek Judas van Astrid Holleeder, was het best verkochte boek van 2016. Om van de populariteit van fictieve misdaadseries (Breaking Bad, Narcos, The Sopranos, House of Cards, The Killing, Orange is the New Black, Prison Break) nog maar te zwijgen. Nee, dat ik niet de enige ben die er een zekere crime tic op nahoudt, is wel duidelijk.
Sterker nog: onze collectieve dorst naar misdaadverhalen lijkt vrijwel onverzadigbaar. Maar waarom zijn we zo geobsedeerd door true crime? Is de trend der duister vermaak aan een flinke opmars bezig? Of is onze obsessie met de schaduwkant van de mens iets van alle tijden? Frans Koenraadt, hoogleraar forensische psychologie en psychiatrie aan de Universiteit Utrecht, denkt het laatste. ‘Fascinatie voor misdaad is er altijd geweest. Kijk naar Shakespeare, naar schrijvers als Dostojewski, de oude Grieken. In vrijwel alle klassieke verhalen komt wel één of ander delict voor. Moord. Doodslag. Hoogverraad. List en bedrog. Dat zijn thema’s die mensen al van oudsher bezighouden. Misdaadverhalen raken aan een diepe nieuwsgierigheid naar de duistere kant van de mens,’ zegt Koenraadt. ‘Een kant van het mens-zijn die in een beschaafde samenleving wordt beteugeld door regels, wetten en gedeelde normen en waarden en dus vaak verborgen blijft. Een kant waar mensen des te nieuwsgieriger naar zijn en die we via films, series en literatuur toch een beetje kunnen verkennen. Op een gecontroleerde manier en van een veilige afstand.’
‘Foxy Knoxy‘
‘De fascinatie voor misdaadverhalen is niet nieuw,’ zegt Gabry Vanderveen, psycholoog en criminoloog en onderzoeker aan de Erasmus Universiteit. Wat wél nieuw is, is volgens haar de schaal en de manier waarop die verhalen verspreid worden. ‘Was het vroeger bij wijze van spreken de troubadour op het dorpsplein die verhaalde over bijvoorbeeld een gepassioneerde moord in een nabijgelegen dorp, tegenwoordig gaan verhalen – en steeds vaker ook beelden – via de media en de sociale kanalen in no time de hele wereld over.’
Zo hield de saga van de in Italië van moord verdachte jonge schoonheid Amanda Knox (‘Foxy Knoxy‘) mensen over de hele wereld bezig. Hetzelfde gold voor de verdwijning van Natalee Holloway en bijvoorbeeld de moord op Reeva Steenkamp, de vriendin van Oscar Pistorius. ‘De fascinatie voor moord en misdaadverhalen was er altijd al,’ stelt Vanderveen, ‘maar met de komst van internet en nieuwe media kan die fascinatie ook 24/7 worden gevoed.’ Daar kan ik over meepraten. Moest je je vroeger als crime fanaat nog behelpen met Crime Night (elke donderdagavond op Discovery Channel, oh nostalgie…) of de wekelijkse aflevering van Peter R. de Vries, tegenwoordig kun je je op internet urenlang verliezen in de details van de laatste sensationele zaak. En dat doe ik dan ook. Want als een misdaad eenmaal mijn interesse heeft gewekt, dan wil ik álles weten.
Badr Hari-wandeling
Getuigenverslagen spit ik door, rechtbankverslagen pluis ik uit en alternatieve theorieën over mogelijke daders houd ik zorgvuldig tegen het licht. Ook mede-crime-fanaat Lisca van Everdingen (30, interior designer) heeft zo al menig avondje besteed. Zij vond in haar misdaadfascinatie zelfs een gedeelde hobby met haar man Jort. ‘Ik dacht altijd dat ik de enige was die misdaadzaken zo intrigerend vond, maar Jort vindt het net zo interessant als ik. Wel zo gezellig. Lekker samen misdaadseries kijken of onze theorieën op cold cases loslaten. Vooral het detective-element vinden we spannend. Getuigenverklaringen, forensisch onderzoek, DNA. Daar kunnen we geen genoeg van krijgen.’
Crime fans als wij kunnen tegenwoordig onze lol op, want er is altijd wel weer een nieuw verhaal om je in vast te bijten. Journalisten, schrijvers en filmmakers spelen namelijk maar wat graag in op de crime hype. Zo ook Raoul Serrée, ondernemer en auteur van het boek De Wallen in de jaren zestig. Als organisator van toeristische rondleidingen in Amsterdam, heeft hij onder andere een ‘Holleeder-wandeling’, een ‘Baantjer-speurtocht’, een ‘liquidatietour’ en zelfs een ‘Badr Hari-wandeling’ in ’t assortiment. Een selfie op de plek waar Endstra werd vermoord? Kan gewoon. Met een kogelvrij vest aan een biertje drinken in het stamcafé uit Holleeders jeugd? Ga uw gang. Serrée: ‘Voor deelnemers is het spannend om op de beladen plekken te staan die ze kennen uit het nieuws. Een glimp opvangen van het leven dat een gemiddelde persoon alleen kent van films, tv en boeken. Dat vinden mensen interessant.’
Achter gesloten deuren
Dat mensen een spreekwoordelijke moord plegen om even in de schoenen van pak ‘m beet Badr Hari te staan, weet ook schrijver Michiel Stroink. Hij gaf in zijn debuutroman Of ik gek ben een inkijkje in het reilen en zeilen in een tbs-kliniek, waar hij zelf ooit een studentenbaantje had. Toen het boek uitkwam was er veel media-aandacht, maar Stroink merkte al snel dat de interesse zich niet zozeer richtte op zijn boek als literair debuut: het ging vooral om de tbs-kliniek waar het verhaal zich afspeelde. ‘Het leven in de kliniek. De mensen die er zaten. Dat was de crux. Dáár wilde men alles over horen.’ Stroink begrijpt het wel. ‘Mensen zijn nu eenmaal geïntrigeerd door verborgen werelden. Hoe gaat het er achter die gesloten deuren aan toe? Wat zijn het voor mensen die daar zitten? Wat beweegt mensen om dingen te doen die we zelf maar moeilijk kunnen begrijpen? Dat was voor mij ook het meest interessante aan dat baantje in die tbs-kliniek destijds: de vraag of ik mij met de mensen daar kon identificeren.’
Toch is identificatie volgens Gabry Vanderveen niet de enige reden dat mensen zich aangetrokken voelen door verhalen over misdadigers. ‘Ja, mensen gebruiken misdaadverhalen om zich voor even met een crimineel te kunnen identificeren, maar ook vaak om juist te contrasteren. Ofwel om het verschil tussen de bad guy en zichzelf nog maar eens te bevestigen.’ Ergo: je kunt je lekker verlustigen aan het kwaad in de wereld om je even een extra goed mens te kunnen voelen. Zoals sprookjes voor kinderen doorspekt zijn met ‘verborgen’ morele boodschappen (netjes op het pad blijven, Roodkapje, anders eet de grote boze wolf je op!) is dat met misdaadverhalen niet wezenlijk anders, stelt Vanderveen. ‘Zelfs waargebeurde misdaden worden vaak in een moralistisch verhaal gegoten, met een waarschuwende boodschap en duidelijk contrasterende personages,’ zegt Vanderveen.
Sardonische grijns
Zoals bijvoorbeeld het onschuldige Amerikaanse schoolmeisje Natalee Holloway tegenover de duistere psychopaat Joran van der Sloot? ‘Toen eenmaal duidelijk was dat dat de meest pakkende insteek was om dat verhaal te vertellen, plaatsten de media ook alleen nog maar foto’s van Natalee glimlachend in haar cheerleaderuniform en van Joran van der Sloot met een sardonische grijns op zijn gezicht. De enge man en het onschuldige meisje, dat is een verhaal dat we begrijpen. We houden ervan om de wereld overzichtelijk in te delen. Met een heldere scheiding tussen goed en kwaad. En misdaadverhalen zijn daar ideale vehikels voor.’
Identificeren. Contrasteren. Moraliseren. Klinkt als allemaal heel logische en beschaafde verklaringen voor onze collectieve crime obsessie. Maar dan blijft voor mij toch nog een prangende vraag onbeantwoord: waarom moet het dan allemaal zo gruwelijk? Want laten we wel wezen, het zijn niet de lullige inbraakjes of stoffige fraudezaken waar we collectief warm voor lopen. Nee, moord en doodslag willen we. Een beetje bloederig graag. Ik betrap mezelf er vaak op dat ik liever naar een documentaire over een seriemoordenaar kijk, dan over een inbreker. Als er bovenaan een artikel staat dat het schokkende details kan bevatten, dan móet ik het toch lezen. Soms – ja heel soms – klik ik zelfs op zo’n ellendig linkje. Zo’n rood knipperend linkje met “Warning! Shocking! Real crime scene photo’s!” En dan kijk ik. Met kloppend hart en in mijn buik een mengeling van pure walging en stiekeme opwinding. Naderhand voel ik me altijd schuldig. En ook een beetje misselijk. Dat ik spijt krijg, weet ik van tevoren. Maar ik kan het toch niet laten. Hoe komt dat toch? Ben ik gewoon een beetje een psycho? Of is er misschien nog een andere verklaring waarom we zo geobsedeerd zijn met true crime?
True crime adrenalinejunkie
Volgens de theorie van de Amerikaanse professor criminologie Scott Bonn ben ik in elk geval niet gestoord (of in elk geval niet op dit vlak), maar is de fascinatie voor moord en gruwelijke beelden juist heel menselijk. Hij deed onderzoek naar die fascinatie en schreef een boek over zijn bevindingen: Why we love serial killers. In een artikel op Time.com legt hij uit: ‘Mensen voelen zich aangetrokken tot true crime, omdat het raakt aan de meest basale en meest krachtige emotie die wij mensen kennen: angst.’ Bij het zien van gruwelijke beelden komt het angsthormoon adrenaline vrij, wat zowel stimulerend als verslavend is. Denk maar aan adrenalinejunkies die uit vliegtuigen springen of wolkenkrabbers beklimmen om hun kick te krijgen. Volgens Bonn hebben gruwelijke beelden hetzelfde euforische effect op menselijke emoties als een bungeejump. Je wordt er opgefokt en een beetje misselijk van, maar eenmaal veilig geland, wil je tóch nog een keer.
Dus zoals een achtbaan ons in staat stelt het gevoel van een vrije val te ervaren, zonder daadwerkelijk te pletter te vallen, zo stellen misdaadverhalen ons in staat om in de huid van een moordenaar – of een slachtoffer – te kruipen, zonder zelf het risico te lopen in de gevangenis of een vroegtijdig graf te belanden. True crime, misdaadseries en thrillers bieden ons zo de mogelijkheid om, al is het maar voor even, in contact te komen met het meest ondenkbare, meest beangstigende en daarom ook het meest fascinerende dat een mens kan ervaren: te doden of gedood te worden. Oog in oog met het monster, met een dikke laag gepantserd glas ertussen. Wel de spanning, niet het gevaar. Dus als ik weer de neiging voel op zo’n akelig rood knipperend linkje te klikken, dan kan ik mij troosten met de gedachte dat ik niet de enige ben. En – ook niet onbelangrijk – dat ik geen totale psycho ben, maar gewoon een adrenalinejunkie. Toch ergens een geruststelling.
‘Waarom zijn wij zo geobsedeerd door misdaad en true crime?’ is geschreven door Floor Bakhuys Roozeboom voor JFK.
Reacties