De geschiedenis van Jaeger-LeCoultre voert terug naar een Zwitser met Franse roots en een Fransman die een wedstrijd uitschrijft. En het begint allemaal in 1833 als de dan 30-jarige Antoine LeCoultre een klein atelier start in het Zwitserse Le Sentier.

Le Sentier is een klein dorpje in het Jura-gebergte, en ligt om precies te zijn in de Vallée de Joux. Dit is een vallei waar meerdere horlogemakers in die tijd – en ook nu nog – zich vestigde. Het dorpje zelf werd naar alle waarschijnlijkheid gesticht door een van de voorvaderen van Antoine. In de geschiedenisboeken is terug te vinden dat ene Pierre LeCoultre, geboren rond 1530, vanuit het Franse Lisy-sur-Ourcq naar Zwitserland vlucht. Hij is hugenoot, een protestant, en in die tijd werden die door het katholieke deel van Frankrijk vervolgd. In 1558 verkrijgt hij in Genève het Zwitsers staatsburgerschap.

Jaeger-LeCoultre begon met een lap grond en een kerk

Op een stuk grond gekocht door Pierre LeCoultre, die rond 1600 stierf, wordt in 1612 door z’n nazaten een kerk gebouwd. Die kerk vormt het begin van het dorp Le Sentier waarin Antoine LeCoultre later opgroeit, en z’n atelier start. Hij blijkt getalenteerd want hij doet diverse uitvindingen en vraagt later, toen dat bij wet geregeld kon worden, op vele daarvan ook patenten aan. In 1844 vindt hij bijvoorbeeld de millionmètre uit.

Bedenk dat horloges uit de 19e eeuw tot die tijd niet heel erg accuraat waren. We praten over zakhorloges, polshorloges zoals we ze nu kennen bestonden nog niet. Wil je zo’n mechanisch binnenwerk van een zakhorloge de meest precieze tijd laten weergeven, dan moeten vooral alle tandwieltjes perfect zijn. Tot op de duizendste millimeter. Met het meetapparaat van LeCoultre was dat mogelijk, met als gevolg dat zijn uurwerken bijzonder accuraat waren. Die millionmètre is niet gepatenteerd maar men hield de werking ervan behoorlijk geheim. Pas in 1900 showt het bedrijf het apparaat op een tentoonstelling in Parijs.

Geschiedenis van Jaeger-LeCoultre: Millionmetre 1844
Jaeger-LeCoultre Millionmètre uit 1844

In 1847 vindt Antoine LeCoultre ook een nieuw opwindsysteem uit. Tot die tijd gebruikte men een sleutel die je in een gat in je zakhorloge stak om vervolgens een veer op te winden die het mechaniek aandrijft. LeCoultre weet het zo voor elkaar te krijgen dat je met een schroef aan de buitenkant de veer kan winden en de tijd kan instellen. Door die schroef iets verder uit te trekken. Overigens noemen we die schroef nu een kroon.

’s Werelds dunste horloge

In 1866 stapt Antoines zoon Elie (1842-1917), dan 24 jaar oud, in het bedrijf. Ze dopen het om tot LeCoultre & Cie. en runnen een dan een serieus horlogebedrijf met zo’n 500 man in dienst. In 1881 sterft oprichter Antoine, later zal zijn kleinzoon Jacques-David (1875-1948) ook tot het bedrijf toetreden. Hij wordt verantwoordelijk voor de productie en gaat een bijzondere uitdaging aan.

De transformatie van zak- naar polshorloge is inmiddels in volle gang bij alle horlogemakers ter wereld. Maar het is een flinke uitdaging om de relatief grote uurwerken binnenin een zakhorloge te verkleinen tot een formaat dat prettig om je pols zit. Mensen bouwen zakhorloges soms gewoon om door er een band aan te maken. Waardoor je joekels van 50 millimeter krijgt. En vele horlogemakers gaan aan de slag met kleinere formaten. Zo ook de Fransman Edmond Jaeger. Waardoor de geschiedenis van Jaeger-LeCoultre een andere wending krijgt.

Jaeger (1858-1922) start zijn horlogebedrijf in 1880 in Parijs, en werkt vooral voor de Franse marine. In 1903 stuurt hij een uitdaging naar diverse Zwitserse horlogemakers. Hij heeft namelijk een extreem dun mechanisch uurwerk weten te maken, maar hij is niet in staat om het in serieproductie te nemen. En daar springt Jacques-David LeCoultre op in.

De naam Jaeger-LeCoultre wordt gevormd

Jacques-David krijgt het voor elkaar om een redelijke collectie van dunne horloges te maken. In 1907 weet hij zelfs het dunste horloge ter wereld te maken. 1,38 millimeter dik om precies te zijn. Jaeger en LeCoultre gaan samenwerken. Een van de mooie stukjes techniek uit die tijd (1925): een mechanisch uurwerk dat uit 74 onderdeeltjes bestaat en slechts 1 gram weegt. 14 millimeter lang en 4,8 millimeter breed en 3, 4 millimeter dik. Zelfs naar de huidige maatstaven een miniatuur. Pas in 1937 besluiten ze hun samenwerking in één bedrijf te gieten. De naam wordt nu officieel Jaeger-LeCoultre.

Alleen in de Verenigde Staten blijft het merk tot 1985 LeCoultre heten. En speciale wet daar maakte de import van (luxe-)goederen nogal duur. Dus maakt het bedrijf Vacheron-LeCoultre in de VS horloges voor LeCoultre om die wet te omzeilen. Wat andere Zwitserese horlogemerken trouwens ook doen. Pas in 1985 heet het bedrijf wereldwijd Jaeger-LeCoultre.

Klassiekers van Jaeger-LeCoultre: de Atmos

De geschiedenis van Jaeger-LeCoultre kun je behoorlijk rijk noemen. Ze maakten meer dan 1.240 verschillende uurwerken, en verkregen zo’n 400 patenten. We nemen je even snel mee naar de meest opzienbarende modellen.

Laten we starten met een onbekendere klassiek van JLC. Een klok die je op tafel zet. In 1928 bouwt LeCoultre & Cie. – in opdracht van de uitvinder ervan, Jean-Léon Reutter – de zogeheten Atmos. Het is een penduleklok die op gang kan blijven door temperatuurswisselingen in een hermetisch afgesloten glazen stolp waarin het uurwerk is aangebracht. En wat gassen.

Een temperatuurstijging van 1 graad kan, doordat die gassen dan gaan werken, de klok twee dagen laten lopen. Technisch verhaal over uitzetting van lucht omzetten naar aandrijving, maar JLC maakt ze nog steeds. Misschien heeft je oma er wel eentje op de kast staan.

De Reverso is een highlight in de geschiedenis van Jaeger-LeCoultre

Rond 1930 maakt JLC de Reverso, een horloge met een draaibare kast. Dat zit zo. Britse legerofficieren, gestationeerd in India, speelde graag een potje polo. Hockey te paard. En dat gaat er vaak ruig aan toe. Waardoor je ook vaak een mep van zo’n polostick krijgt, en daar kan een horlogeglas niet echt goed tegen. Je horloge binnenstebuiten dragen is ook niet handig, maar als je de kast nou binnen een frame kunt draaien?

Dan zorg je gewoon dat de achterkant van een metaalsoort is – dat kan wel tegen een stootje. En ben je klaar, dan draai je ‘m weer met de kant van de wijzerplaat naar voren. De Reverso is een echt klassieker, en ze zijn vandaag de dag nog in allerlei vormen, maten en kleuren te koop.

De Memovox: horloge met alarm

Nog een klassieker is de Memovox, in 1951 gelanceerd. De wereldeconomie trekt na de Tweede wereldoorlog weer een beetje aan, dus de timing om met een (prijzige) noviteit te komen is perfect. En dit is een heel coole. Want dit mechanische horloge heeft een alarmfunctie, genaamd Memovox. Er zit namelijk een heuse tril- en zoemfunctie op. Het woord Memovox is dan ook een samentrekking van de Latijnse woorden memoria (geheugen) en vox (stem).

Het binnenste deel van de wijzerplaat is draaibaar en instelbaar. Daarop staat een grote driehoek en die draai je naar de tijd waarop je gewaarschuwd wilt worden. Of wakker. En precies op dat moment, begint het horloge te trillen en te zoemen. Zeker in die tijd zeer geavanceerd – want het zijn nog steeds tandwieltjes en veertjes op de vierkante millimeter waarmee dit kan.

Jaeger-LeCoultre Polaris: duikhorloge met alarm

Een paar jaar later, in 1959, komt JLC met een bijzonder duikhorloge. Merken als Blancpain met hun Fifty Fathoms-model (1953) en Rolex met de Submariner (1954) deden goede zaken met hun divers. Maar de versie van JLC, met de naam Deep Sea Alarm biedt iets extra’s. Een alarm dat ook onder water af kan gaan, hun befaamde Memovox-mechanisme. Er worden 1.061 exemplaren gemaakt, maar men sleutelt verder aan een verbeterde versie.

Die verschijnt in 1963 onder de naam Polaris, als prototype. Dat model heeft ook de Memovox-techniek, verpakt in een dikke, beschermende kast waarmee je diep onder water kunt. En zoals je weet als je duikt, moet je na een bepaalde tijd weer naar boven. Op de Polaris stel je je duiktijd in en zodra die voorbij is, voel je het horloge trillen om je pols.

In 1965 lanceert JLC de Polaris officieel. Van dat model, bekend als ‘first series’ worden er 500 gemaakt. In 1968 wordt de tweede serie gelanceerd, niet te verwarren met de Polaris II trouwens. Een verbeterd model, dat gek genoeg al in 1967 verkocht werd. Maar JLC hanteert 1968 als officieel startjaar voor de Polaris. Het model, met en zonder tril-/zoemmechanisme is nog steeds leverbaar. Je snapt dat een originele Memovox of Polaris onder verzamelaars zeer hoog staan aangeschreven. En stevige prijzen hebben. Denk aan minstens 20.000 tot wel 60.000 euro, afhankelijk van de staat ervan.

Nieuwsgierig naar de nieuwere modellen, en de klassieker van Jaeger-LeCoultre? Die vind je hier. De huidige line-up bestaat uit de Jaeger-LeCoultre Reverso, Jaeger-LeCoultre Rendez-Vous, Jaeger-LeCoultre Master, Jaeger-LeCoultre Polaris, Jaeger-LeCoultre Duomètre en de Jaeger-LeCoultre Hybris Mechanica. Sinds 2000 maakt JLC onderdeel uit van de Richemont Groep, waaronder bijvoorbeeld ook de merken Panerai, IWC en Cartier vallen.

De geschiedenis van Jaeger-LeCoultre in een tijdlijn

De officiële naam van het merk is Jaeger-LeCoultre SA en het hoofdkantoor nog steeds in Le Sentier, Zwitserland.

1803 – Geboorte van Antoine LeCoultre
1833 – Antoine LeCoultre begint een atelier in Le Sentier
1844 – Antoine vindt de Millionomètre uit
1847 – Antoine vindt een systeem uit voor opwinding zonder sleutel
1866 – Oprichting van LeCoultre & Cie. met zoon Elie
1903 – Edmond Jaeger daagt Zwitserse horlogemakers uit en Jacques-David LeCoultre gaat de uitdaging aan
1907 – Jacques-David LeCoultre maakt het dunste horloge ter wereld
1928 – De Atmos-klok wordt gelanceerd
1930 – Introductie van de Reverso
1937 – Samenwerking mondt uit in Jaeger-LeCoultre
1951 – Lancering van de Memovox
1968 – Lancering van de Polaris
1985 – Jaeger-LeCoultre wordt de wereldwijde merknaam
2000 – Het merk wordt onderdeel van de Richemont Groep

Meer weten of andere merken en hun geschiedenis? Check dit.

Advertentie

Reacties

Meer
Advertentie