Zo’n tien keer per week moet ik hetzelfde riedeltje over de weegschaal oreren. Veel sporters zijn namelijk geobsedeerd met dit vierkante ding in de badkamer. Wegen ze een dagje een halve kilo minder, dan zetten ze meteen de partytent buiten. Wegen ze een halve kilo meer… nou, zet de dozen oxazepam dan maar klaar.

Tom Wanders is personal trainer/online-coach bij zijn eigen bedrijf Strongville Performance en kan ook nog eens een lekker woordje tikken. Check zijn blog op Strongville.nl of beter nog: meld je aan!

Maar heeft het überhaupt zin om op een weegschaal te staan? Of wordt het juist tijd dat we dit ding massaal ritueel verbranden? Om dit te beantwoorden, moeten we eerst kijken naar wat een weegschaal eigenlijk doet.

Jij bestaat als mens uit massa. Deze massa bestaat uit veel verschillende elementen: botten, spieren, vet, huid, pezen, haren (nou ja, bij de meesten dan), organen, dat werk. Op moleculair niveau is het meeste hiervan opgebouwd uit water. Zo bestaan je spieren voor zo’n 79 procent uit water, je botten zo’n 31 procent en je huid zo’n 64 procent.

De rest van je lichaam is voornamelijk opgebouwd uit proteïne, vetten en in mindere mate ook uit mineralen en andere minuscule dingetjes die nu niet van belang zijn. Leuk feitje: je brein bestaat uit zo’n 73 procent water en weegt zo’n 1300-1400 gram. Hoewel individuele uitschieters me geen uitzondering lijken…

Je lichaamsgewicht is natuurlijk geen vaststaand getal. Er zijn drie fluctuerende variabelen die een groot verschil maken voor het aantal kilo dat je weegt: spiermassa, vetmassa en vocht. O ja, en je kak! Die kan wel een halve kilo wegen.

Wat meet een weegschaal?

Een weegschaal heeft géén idee welk percentage van jouw lichaam vetmassa, spiermassa of vocht is. Een weegschaal meet jou namelijk in zijn geheel met alles erop en eraan. Inclusief jouw drol van een halve kilo en jouw hersenen van tien kilo (ja, ik schat mijn lezers hoog in).

Dat totaalplaatje kan dus hartstikke misleidend zijn. Stel dat je één kilo vet kwijt bent, maar twee kilo spiermassa hebt gewonnen, dan geeft de weegschaal aan dat je één kilo bent aangekomen. Daar kun je best van schrikken.

Maar nog misleidender is die andere duivelse variabele: vocht. Deze kan per dag wel meer dan twee kilo verschillen door bijvoorbeeld de hoeveelheid koolhydraten die je binnenkrijgt, je hormoonhuishouding, je vochtinname en je zoutinname.

Geloof je me niet? Ga na een low-carb-week (wat ik overigens niet aanraad) maar eens naar het plaatselijke Chinees Indische Specialiteiten Restaurant en hark een kilobak mihoen met babi pangang naar binnen. Ga die dag erop op de weegschaal staan en check wat die berg zout en een toename van koolhydraten met je lichaamsgewicht doet.

Een kilootje meer na een intensief eet-weekend

Maar maak je geen zorgen! Dit is voornamelijk vocht. Het verschil in vetmassa is namelijk niet significant in zo’n korte periode.

Mocht je dus na het weekend een kilo aangekomen zijn, dan is dat geen reden tot paniek. Ook niet na dat ene weekend toen je na een halve tree Schültenbräu en een Patatje Joppie met een berenhap en extra pindasaus naar binnen zat te bunkeren. Een kilo verschil in vetmassa is namelijk schier onmogelijk in slechts één weekend.

En die weegschaal in de sportschool dan?

Veel sportscholen hebben een zogeheten bio-impedantie weegschaal. Je weet wel, zo’n ding waarbij je een staaf moet vasthouden en dat je vervolgens je spiermassa, vetmassa, botmassa en whatnot te zien krijgt. Deze heeft echter zo’n grote foutmarge per individu, dat deze nagenoeg waardeloos is.

Zo laat deze studie maar liefst een marge van -3,6 tot 4,8 procent in vetmassa zien. Dat betekent dus dat je wel 3,6 procent vet kunt kwijtraken en dat die weegschaal helemaal niets laat zien. Of nog erger is deze studie bij bodybuilders, die maar liefst een totaalmarge van 8 procent liet zien.

Oké, we kunnen de weegschaal dus verbranden

Ho, niet zo snel. Is je doel puur gewichtsverlies en ben je niet gefocust op de aanmaak van spiermassa, dan zou je de weegschaal wel als tool kunnen gebruiken om te zien of je daadwerkelijk afvalt.

Maar hoe?

Omdat dagelijkse vochtfluctuaties zo’n grote rol spelen, is je progressiemeting het meest betrouwbaar als je elke dag ’s ochtends na het plassen en vóór het ontbijt jezelf weegt. Laat de weegschaal steeds op dezelfde (harde) plek staan om drukverschil (en dus gewichtsverschil) te voorkomen. Als het goed is, dan zie je op lange termijn een golvende beweging naar beneden gaan.

Wil je vet verliezen, maar ben je wel bezig met spieropbouw en heb je nog veel potentie om in spiermassa te groeien*, verbrand dat ding, gooi ‘m uit het raam, stamp ‘m kapot of voer ‘m aan de vissen. Maar ga jezelf niet meer frustreren om een arbitrair nummertje dat niets zegt over jouw lichaamssamenstelling.

Je wil er namelijk anders uitzien. Dat kun je dus het beste meten door te checken of je er ook daadwerkelijk anders uitziet. Daarvoor kun je beter gewoon foto’s van jezelf maken. Plus, dat is nog leuker voor later ook.

Succes met verbranden! Eh, zowel je vet als je weegschaal!

*als je langer traint, zal in een calorietekort de aanmaak van spiermassa nooit sneller gaan dan het verlies in vetmassa. Je zult dus ook gewicht verliezen in een calorietekort tijdens krachttraining. Hierdoor is in dit geval de weegschaal iets betrouwbaarder.

Advertentie

Reacties

Meer

Meer van JFK

Advertentie