Je waagt de zoveelste poging bij weer een andere sportschool, probeert eens een ander dieet of, doe eens gek, je gaat voor een gekke shake. Uiteindelijk jojo je er lustig op los en kom je geen stap verder. ‘Ik ben gewoon een emotionele eter, als het beter gaat, val ik vanzelf af’ fluister je tegen jezelf. Dat heb je dus goed mis. De emotie-eter bestaat niet.
Men heeft lang gedacht dat emoties en eetgedrag veel met elkaar te maken hebben. Ergens klopt dat, maar het is minder waar dan je misschien zou denken. Maastrichtse onderzoekers kwamen eerder al tot de conclusie dat mensen meer eten tijdens emotionele momenten.
Tenminste, dit gaven geïnterviewden zelf aan bij vragen over wanneer ze meer aten. Maar wat blijkt: het verband tussen een toename in voedselinname en een bepaalde state of mind, is niet zo rechtlijnig te maken. Of, liever gezegd, het is niet te meten of het één invloed heeft op het ander. Bovendien blijken emotionele eters vaak ook meer te eten als ze juist heel gelukkig zijn. Jezelf een emotie-eter noemen, is eerder een excuus dan een wetenschappelijk bewezen ding.
De beste manier om af te vallen
Volgens diëtisten blijft de beste manier om af te vallen gevarieerd eten en veel bewegen. Het is best mogelijk dat overgewicht wél genetisch is maar niet lichamelijk. Dat betekent dat eters moeilijk nee kunnen zeggen tegen aantrekkelijke impulsen zoals een extra plakje cake of een goed stuk chocolade. Dat kenmerk kun je van je ouders geërfd hebben. Scheelt weer, dan kun je namelijk je ouders de schuld geven van die extra kilo’s, nu je niet meer naar je emoties kan wijzen.
Reacties