Rafael van der Vaart (36) zette vorig jaar november een punt achter zijn loopbaan toen hij opnieuw geblesseerd raakte bij het Deense Esbjerg. Sindsdien leeft ‘Raffie’ het leven. Het zwarte gat? Nee, Van der Vaart is er geen moment bang voor geweest, bekent hij tijdens een spa rood en een broodje eiersalade. “Ik kan heel goed niks doen en alleen zijn”, zegt hij in een Amsterdamse brasserie. “Die interviewtjes en lezinkjes vind ik ook wel leuk, want dan kijk ik terug op mijn carrière en wat ik ervan heb geleerd. Eindelijk heb ik daar nu rustig de tijd voor. Als speler doe je dat bijna niet. Dan zit je voortdurend ín het moment.”

En, hoe kijk je terug op je carrière?

“Het was fantastisch. Ik heb altijd gezegd dat ik op voetbal ben gegaan – en gebleven – omdat ik het leuk vind. En zo is het ook. Dat pure gevoel heb ik eigenlijk mijn hele carrière wel gehouden. Het heeft me ook wel eens in de weg gezeten, hoor. Ik kon soms meer genieten van een wervelende pot die eindigde in 3-3 dan van een magere wedstrijd die we met 1-0 wonnen, omdat ik het publiek wilde vermaken. Misschien had ik meer prijzen moeten winnen. Maar dat is maar weinig clubs gegeven. Bij Real moet je kampioen worden en werden we twee keer tweede met meer dan honderd punten. Daar ben je nu in de winter al kampioen mee, toen niet. Barcelona was in die jaren net ietsje beter.”

Is jouw mooiste prijs niet dat je altijd geliefd bent geweest bij het Nederlandse publiek?

“Zeker. Wat ik als voetballer altijd wel belangrijk heb gevonden, is dat mensen iets van je mogen verwachten. Want uiteindelijk speel je voor het publiek. Dat heb ik in het begin ook wel lastig gevonden, want mensen vonden me óf fantastisch óf hartstikke slecht, maar op een gegeven moment had ik daar schijt aan en kreeg ik ook het respect.”

Zegt dat respect ook niet iets over jou als mens?

“Misschien wel. In Duitsland, toen ik bij Hamburger SV voetbalde, heb ik een keer gezegd: ik ben niets meer of minder dan jij omdat ik toevallig een beetje kan voetballen. Zo voel ik dat ook, al moet ik wel zeggen dat ik in mijn beste periode ook wel eens dacht dat ik over water kon lopen. Dat is natuurlijk hartstikke fijn, totdat m’n vader zei: joh, je moet eens niet zo raar doen.”

Weet je nog wanneer dat was?

“Ik herinner me nog goed dat ik in mijn Ajax-tijd een keer te hard door de wijk had gereden. Ik was jong, had net mijn rijbewijs en wilde even stoer doen. Mijn vader hoorde dat via-via. Toen heb ik dat wel stevig te horen gekregen, ja.”

Jullie woonden heel lang op het woonwagenkamp in Beverwijk. Je broer vertelde eens dat hij het heel moeilijk vond om daar weg te gaan.

“Ik had van mijn eerste centjes een huis voor ons gekocht en daar wonen mijn ouders nog steeds. Mijn vader en broer hadden alleen wel last van die verhuizing. Dat klopt.”

Waar hadden ze dan last van?

“Weet je, dat is zo moeilijk om te omschrijven. Op het kamp stond de deur altijd open, je kon bij iedereen binnenvallen en mee-eten, en ineens was dat weg. Dat was best gek. Ineens moest je een afspraak maken om elkaar te zien.”

Heb je je toen wel eens afgevraagd of je er goed aan hebt gedaan om dat huis te kopen?

“Ja, zeker, maar ik heb er nooit spijt van gehad. Mijn vader moest er alleen erg aan wennen. Hij is geboren en getogen op dat kamp. Dus dat snap ik ook wel.”

Verlang je nog wel eens terug naar die tijd?

“Jawel, maar ik kom er nog regelmatig op de koffie, want mijn familie woont er nog steeds. Ik ben een echt familiemens. Dat zijn de mensen waarvan ik weet dat ze honderd procent het beste met me voor hebben.”

Dat bleek ook wel uit het interview in de TV-Show van Ivo Niehe, toen jij volschoot bij een opgenomen filmpje met je oma. Waarom raakte jou dat zo?

“Kijk, dat is dat Spaanse. Mijn opa en oma zijn helaas overleden. Ik zag ze één keer in het jaar als we daarnaartoe met vakantie gingen. Mijn oma kwam toen in beeld bij Ivo, terwijl ik dat niet wist. En weet je nog wat ze zei?”

Dat je je goed aan moest kleden, omdat het koud was in Nederland.

“Haha, ja! En ik stond daar te huilen. Dat slaat toch nergens op? Ik heb dat ook bij programma’s als Spoorloos, Vermist of All You Need Is Love. Dan huil ik tranen met tuiten. Estavana begrijpt daar niets van als ze naast me op de bank zit. ‘Ik dacht dat ik met een vent was’, zegt ze dan.”

Hoe vullen jij en Estavana elkaar aan?

“Om te beginnen is zij jong en heel volwassen. Ze is een geweldige moeder en een geweldige ‘bonusmama’ voor Damian. Als we in bed liggen, vraagt zij soms wel eens: ‘Denk jij wel eens na, over iets?’ En dan krijgt ze geen antwoord, omdat ik toch meteen in slaap val. Zij is meer aan het malen. Ik ben veel relaxter en maak me niet zo snel druk. Voor elk probleem is een oplossing, denk ik altijd.”

Dat lijkt me wel een lekkere levensopvatting.

“Ja, soms is het leven niet altijd even makkelijk, dat weet ik ook wel. Maar ik wil wel proberen om elke dag naar bed te gaan met het gevoel dat ik een leuke dag heb gehad. Dat kan niet altijd, maar dat is wel het streven.”

Wanneer vond je het leven het moeilijkst?

“Wat ik tot op de dag van vandaag het allermoeilijkste vind, en wat herkenbaar zal zijn voor andere gescheiden ouders, is dat je je kind niet elke dag bij je hebt. Daar kan ik soms echt verdrietig over worden. Je wilt gewoon iedere dag bij ze zijn. Dat gaat helaas niet, al ben ik wel blij met hoe het nu gaat.”

Op welke momenten mis je Damian het meest?

“Bijvoorbeeld als hij een wedstrijd heeft en ik die niet kan zien, of op de verjaardag van zijn zusje waar hij niet bij kan zijn vanwege school en de afstand. Met Kerst verdeel je de tijd. Met vakantie: delen. Dat is voor ouders en kinderen echt lastig.”

Wat geef je je kinderen mee in de opvoeding?

(lacht) “Ik moet lachen, want mijn vriendin zegt altijd dat ik niet aan opvoeden doe. Bij mij mag altijd alles. Zo zit ik in elkaar. Als Damian een weekendje op bezoek komt, dan probeer ik alles in het weekend te proppen en is ‘nee’-zeggen eigenlijk niet aan de orde.”

Je zoon voetbalt bij Victoria Hamburg. Heeft hij het in zich om prof te worden?

“Hij heeft talent, maar je moet er wel vol voor gaan en hopen op die kans. Eerlijk gezegd maakt het mij niks uit. Ik wil dat hij lacht en vrolijk is als hij het veld op- en afstapt.”

Lees het complete interview met Rafael van der Vaart en vele anderen in JFK 78.

(Tekst: Jan-Cees Butter / Fotografie: Pim Hendriksen)

Advertentie

Reacties

Meer
Advertentie