Hij omschrijft zichzelf als een ‘lichte controlfreak’ en neemt zijn werk bloedserieus, wat niet wegneemt dat Vechtershart-acteur Waldemar Torenstra veel lol heeft in het leven, mensen in het algemeen en specifiek het vrouwelijke geslacht. ‘Ik vind vrouwen heel leuk. Misschien maakt dat van mij een flirt, maar ik ben best wel trouw.’

Tekst: Fleur Baxmeier, fotografie: Carli Hermès, Assistent fotograaf: Sjoerd de Wit, Styling: Salimah Gablan, Grooming: Patricia van Heumen

Zijn er nog meer koekjes?” vraagt Waldemar terwijl hij zijn hand voor de derde keer in de trommel steekt. De opnames van het tweede seizoen van Vechtershart zitten erop, dus hij kan eindelijk weer normaal eten, verzucht hij. “Er zit weer een randje vet aan en ik ben drie kilo spier kwijt. Dat is fijn. Ik zat in een pak van een personage. Voor een tijdje is dat leuk, maar de fysieke metamorfose was een dingetje. Mijn hele hormoonhuishouding veranderde, waardoor ik me anders gedroeg dan anders. Ik werd niet agressief, maar bepaalde dingen die ik normaal gesproken interessant vind – kunst en cultuur bijvoorbeeld – konden me ineens niet zoveel meer schelen.”

Lichaam van een kickbokser

Om het lichaam te krijgen van de professionele kickbokser die hij in Vechtershart speelt, trainde hij twee keer per dag op het niveau van een topsporter. Tussendoor draaide hij twaalf uur per dag scènes voor Vechtershart, leerde hij teksten uit z’n hoofd en zat hij als creatief producent bij besprekingen over de serie. “Mijn rol als huisvader cq vriend was even minimaal. Als ik er al tijd voor had, dan was ik te moe. Ik durf niet te zeggen dat ik een echte topsporter ben geworden, maar ik heb er wel aan geroken. Als je in dat ritme zit, snap je ineens heel goed dat mensen die twee keer per dag op hoog niveau trainen ’s middags een slaapje moeten doen.”

Ben je blij dat je van die trainingen af bent?
“In Nederland wordt er vaak raar gekeken naar mensen die veel aankomen of afvallen voor een rol, maar voor mij zit de lol van acteren juist in een beetje anders leven. Ik moest echt nieuwe dingen leren: op een andere manier leren praten, anders denken. Die trainingen hoorden daar ook bij. Ik moet nu nog een beetje aftrainen: ik at op een gegeven moment 5.000 kilocalorieën en ben nog gewend aan die hoeveelheid. Om ervoor te zorgen dat ik niet dichtgroei, moet ik het langzaam afbouwen.”

Competitief in het proces
Anders dan de lichtgeraakte, gespannen en impulsieve Nick Roest die hij in Vechtershart speelt, komt Waldemar sympathiek, charmant en stabiel over. Hij praat veel en makkelijk, houdt de lach steeds binnen handbereik en springt regelmatig van de hak op de tak. “Er gaan de hele dag ideeën rond in mijn hoofd. Over van alles en nog wat. Ik zou een film willen maken over Fokker, ik wil nog een ding doen over de middeleeuwen en ik heb nog wel honderd andere plannen. Het zuiveren van al die ideeën kost me vrij veel concentratie. Ik vind het jammer dat ik niet álles kan doen.”

Word je weleens moe van jezelf?
Grote grijns: “Totaal.”

Je vader was kunstenaar en werkte onder meer als reclameman, priester en leraar. Heb je dat onrustige van hem?
“Dat het leven eerder te veel is dan te weinig, herken ik heel erg van hem. Hetzelfde geldt voor de zoektocht naar een soort van betekenisgeving.”

Jullie zijn als gezin heel vaak verhuisd voor de verschillende banen van je vader. Je zei ooit: ‘Ik heb daar wel een tic aan overgehouden.’ Hoe ziet die tic eruit?
“Veel verhuizen zorgt ervoor dat je makkelijk in contact komt met mensen, maar het maakt ook dat je moeilijker hecht. Ik heb eigenlijk geen goede vrienden uit m’n jeugdjaren, omdat het gewoon niet zinvol was om die vriendschappen bij te houden. Dat is jammer.”

Ben je beter geworden in het onderhouden van vriendschappen?
“Ik heb een paar goede vrienden, maar ik moet echt nadenken over het sociale onderhoud daarvan. Dat is niet iets wat vanzelf gaat. Ik ben eraan gewend dat het leuk is zolang we bij elkaar zijn, daarbuiten moet ik er bewust bij stilstaan om iemand even te bellen of te appen.”

Je bent niet actief op social media. Heb je wel WhatsApp?
“Ja, ja. Ik heb alles, zelfs Snapchat. Ik heb die accounts om te verhinderen dat mensen vanuit mijn naam valse profielen gaan aanmaken, maar verder doe ik er niets mee. Aan de ene kant omdat ik niet weet waar ik de tijd vandaan moet halen om dat te managen, maar ook omdat ik stiekem probeer om zo min mogelijk afhankelijk te zijn van de mening van anderen.

In mijn werk gaat het heel vaak over meningen van anderen, maar die meningen dragen er niet per definitie aan bij dat ik het daarna beter ga doen. Als een recensent schrijft dat ik het goed heb gedaan, dan heb ik daar niets aan. Maar ik heb er ook niets aan als een recensent schrijft dat ik het slecht heb gedaan. In mijn ervaring heb ik meer aan de reactie van mijn regisseur of m’n editor dan aan iemand die denkt dat ‘ie je snapt.”

Kun je tegen kritiek?
“Ik ben competitief, maar meer in het proces dan in de output. Een heel dom voorbeeld: als ik een rol van de langste man ooit probeer te spelen, dan ga ik sowieso falen. Maar er kan een bepaalde reden zijn waarom ik toch zo ver mogelijk wil komen. Dan kan iedereen achteraf schrijven: het is niet gelukt, maar de poging en de manier waarop ik iets heb willen vormgeven zijn soms belangrijker dan het uiteindelijke resultaat. Ik ben een man die dingen wil uitproberen: ik heb in het verleden bijvoorbeeld de acteursvereniging Acteursbelangen opgezet en het videoplatform Makers Channel opgericht. Als ik aan zoiets begin, dan kan ik me daar heel erg in vastbijten, maar ik weet van tevoren ook niet waar het naartoe gaat.”

Waldemar-Torenstra-JFK

“Mijn broer is lang verslaafd geweest en in die periode zag ik hem nauwelijks”

 

Falende financiële systeem
De jonge Waldemar had niet de ambitie om acteur te worden. Zijn droom: manager zijn. Hij ging economie studeren met de wens om aanvoerder van een topteam te zijn, het beste uit zijn team te halen, bedrijven in te richten. “Ik ben een beetje gefrustreerd gestopt met de studie omdat ik het idee had dat ik enigszins werd geïndoctrineerd met de nieuwe economie, terwijl je in de modellen al zag dat je daarmee bubbels creëert en er een afwenteling plaatsvindt naar derdewereldlanden. Ik vond het apart dat daar zo makkelijk over werd gedaan. Toen we de crash in 2008 kregen, dacht ik: eigenlijk krijg ik nu een beetje gelijk in wat ik destijds al dacht.”
In zijn hoofd ontstond een idee om ‘iets’ te doen met dat verhaal, maar zijn carrière nam net een vlucht en andere, grote projecten namen hem in de jaren die volgden in beslag: Zomerhitte, Bride Flight, Divorce, allerlei theaterstukken. “In 2014 ben ik pas concreet met het idee aan de slag gegaan. Het is een onderwerp waar ik iets mee heb, maar ik was vooral benieuwd hoe je een verhaal kunt vertellen dat een politieke en maatschappelijke lading heeft en tegelijkertijd een goede vertelling is over mensen.” Het resultaat: de telefilm De Aflossing, waarin twee broers elkaar na jaren weer terugzien en hun verleden uitvechten tegen de achtergrond van ons falende financiële systeem.

Kun jij je voorstellen dat je je twee broers jarenlang niet zou zien?
“Ik heb mijn ene broer een tijd minder gezien, want hij heeft een wat zwaarder leven geleid. Hij is lang verslaafd geweest en in die periode zag ik hem nauwelijks. Gelukkig gaat het nu naar omstandigheden goed met hem en zie ik hem weer veel. Ik denk dat het uiteindelijk allemaal gaat om iets wat je ook in De Aflossing ziet, namelijk de vraag wat je voor elkaar over hebt om over de verschillen heen te stappen en er gezamenlijk beter uit te komen. Dat zie ik ook binnen m’n eigen familie. Je kunt je soms kapot ergeren aan je zus, je vader of je vriendin: hoe groter de liefde, hoe groter de irritatie. Maar ergens verlang je er ook naar om door ze gehoord en begrepen te worden. Je wilt horen dat het goed is, geen gezeik.”

Herken je dat van jezelf?
“Natuurlijk wil ik bevestiging van mijn familie.” Lachend: “Ik ben acteur, ik wil van iederéén bevestiging. Ik wil dingen doen die ik zelf leuk vind, maar ik wil ook graag dat andere mensen zeggen dat het zinvol, grappig of leuk is.”

En wat als ze dat niet zeggen?
“Dan doe ik nog steeds de dingen die ik zelf leuk vind, maar dan gaat wel de helft van de zinvolheid eraf. Wat ik belangrijk vind, is om verhalen te vertellen die iets zeggen over deze tijd. Ik wil dat mensen een leuke, entertainende avond hebben, maar ik wil ze ook stof geven om even over na te denken. Dat lukt nooit honderd procent, maar ik hoop dat ik de komende jaren steeds kundiger word in zowel het acteren als het helpen om verhalen te vertellen. Ik merk dat ik zoveel meer plezier heb als ik me ook met de makerskant mag bemoeien, zoals bij Vechtershart en De Aflossing. Als acteur word je in Nederland vaak pas laat bij het proces betrokken. Het echte incorporeren, zoals je dat in het theater wel hebt met een repetitieperiode van zes tot acht weken, gebeurt bij films en series veel minder. Door in een vroeger stadium al mee te denken en me over verhaallijnen te buigen, leer ik de personages goed kennen en weet ik beter waarom ze doen wat ze doen. Het werkt twee kanten op.”

What the fuck
Naar eigen zeggen is Waldemar een ‘lichte controlfreak’. De kantlijnen van zijn scripts staan volgeschreven met obligate aantekeningen, hij kan niet tegen rommel en houdt van een opgeruimd en schoon huis. “Sinds we kleine kinderen hebben, zit ik regelmatig onder tafel om restanten van koekjes en boterhammen van de vloer te vegen. Ik vind het een soort verplichting dat ook papa de vloer wel eens schoonmaakt en niet alleen mama en de schoonmaakster.”

Vind je het belangrijk dat er thuis een stabiele basis is?
“Ja, die organisatorische kant past bij mij. Ik ben een vrij strenge vader. De regels zijn duidelijk, namelijk: de kinderen mogen best iets opperen, maar ik bepaal wat er gebeurt en daar is dan ook geen discussie over mogelijk.”

Zitten Sophie en jij qua opvoeding op één lijn?
“Nee, maar dat vind ik ook niet zo belangrijk. Onze kinderen weten heel goed dat er soms twee meningen zijn. Dat is ook het leuke van een relatie. Als het goed is, kun je daar allebei iets van opsteken.”

Sophie en jij zijn al elf jaar samen. Dat is behoorlijk lang voor iemand die zichzelf omschrijft als ‘een enorme flirt’.
Trekt een moeilijk gezicht: “Wat zal ik daar nu eens over zeggen? Dat ik een enorme flirt ben, is een citaat uit een langer verhaal. Het is een overdrijving van iets, wat niet wegneemt dat ik veel lol heb in het leven. Ik heb ook lol in mensen en vind vrouwen heel leuk. Dat maakt van mij een flirt, maar ik ben best wel trouw.”

Waldemar-Torenstra

“Toevallig vind ik mijn kinderen ook nog heel leuk, maar af en toe zijn het ook irritante klootzakjes”

 

De omschrijving ‘best wel trouw’ klinkt als een rekbaar begrip.
Lachend: “Als mensen zeggen dat ze honderd procent trouw zijn, dan liegen ze. Ik vind best wel trouw al heel wat. Het is heel simpel: ik vind Sophie gewoon superleuk. Elke week kan ik weer verliefd op haar worden en denken: fuck, wat ben ik blij dat ik haar heb gevonden. Dat is voor mij een goede reden om alle andere verleidingen en opties op afstand te houden.”

Jullie hebben twee kinderen: Robin (7) en Ravi (5). Hoe bevalt het vaderschap?
“Voor mij hoort het bij het leven om kinderen te krijgen. Toevallig vind ik mijn kinderen ook nog heel leuk, maar af en toe zijn het natuurlijk ook irritante klootzakjes. Gelukkig maar. Het voelt voor mij heel kloppend en natuurlijk om vader te zijn. Ik heb lang genoeg nachtenlang in de kroeg gestaan om daar met superveel plezier op terug te kijken en dat ook nog weleens te missen, maar ik mis het niet zo erg dat ik denk: ik zou er geen kinderen voor willen. Je mist de hele tijd dingen in het leven.”

Kinderen confronteren je extra met je eigen vergankelijkheid. Is dat iets wat je bezighoudt?
“Nee, maar dat komt ook omdat ik net maandenlang heb getraind en goed kon meekomen met de eind twintigers. Als ik erover nadenk, dan heb ik me nog nooit zo oud gevoeld als ik ben. Ik voel me eind twintig, maar misschien is dat juist een teken dat je ouder begint te worden, haha. De laatste tijd krijg ik steeds meer grijze haren. Ik weet nog dat ik bij de eerste grijze haar dacht: what the fuck krijgen we nu, dat komt vroeg!”

Een potje haarverf is zo gekocht.
“Ik ga m’n haar voor een rol vast weer verven, maar privé niet.”

Plastische chirurgie?
“Nee joh. Ik heb mijn leven lang al flaporen en daar heb ik ook nooit wat aan laten doen. Wat mij het ergste lijkt, is als je geen energie meer hebt. Maar dat is dus nog niet zo. Ik heb sinds acht jaar wel tinnitus (oorsuizen, red.). Dat heb ik overgehouden aan een enorme golf die ineens dubbelklapte. De psychiater die ik bezocht om met die klachten om te leren gaan, zei meteen: ‘Je moet hier zo snel mogelijk vrienden mee worden, anders word je gek.’ Ik kan er nu redelijk mee omgaan, juist omdat ik heb geaccepteerd dat het bij mij hoort. Dat zal ik ook moeten gaan doen als het ouder worden ooit een issue wordt, maar ik heb er tot nu toe eigenlijk alleen maar lol in.”

Advertentie

Reacties

Meer
Advertentie