Marcel Langedijk schrijft columns. Voor JFK. Deze keer over op vakantie gaan. Over dat hij niet in de massa op wil gaan, maar wil genieten in een luxehotel. Maar wat blijkt? Aan het strand liggen is uit.
Vanochtend vroeg op de televisie: een praatje van een uitzonderlijk blije meneer van de Nederlandse Vereniging van Reisorganisaties. Hij was daar de baas, denk ik, en hij vertelde dat we allemaal steeds meer op vakantie gaan, en ook steeds verder weg. Een ietwat pijnlijk onderwerp nu ik net terug ben van drie weken vakantie, maar de euforie van de reisbaas was aanstekelijk. De man zei dat hij erg blij was met deze opleving, zo na de crisis van de afgelopen jaren.
Aan het strand liggen is ‘uit’
En hij was nóg blijer dat we allemaal veel dieper, langer en bewuster nadachten over het doel van onze reis. We gingen, zei de meneer, niet meer zomaar drie weken aan het strand liggen. Nee, glunderde hij, dat was heel erg ‘uit’. Hij zei het niet, maar je zag het hem denken: strand is voor paupers, voor mensen met tatoeages en heel witte tanden.
Volgens hem waren ‘we’ tegenwoordig vooral bezig met ‘de essentie’ van het land waar we naartoe gingen. Graag wilden we deel uitmaken van de bevolking, opgaan in hun rituelen en gewoontes. En we wilden niet meer in luxehotels zijn, we wilden ‘bij de mensen thuis’ zijn, of dat nou in een rieten hut in Tanzania was of in het getto van Los Angeles. Het ging ons volgens de meneer om ‘echte’ ervaringen. De tijd van zinloos aan het strand hangen was voorbij, rondde hij zijn verhaal af, en daarna glimlachte hij breed.
Ik was licht verward.
Verpozen aan een zonnig strand
Misschien omdat ik net terug ben van een vakantie waarin ik drie weken in een luxehotel aan een zonnig strand heb verpoosd. Ik heb niet veel meer gedaan dan hardlopen, lezen, eten en drinken en uitrusten. In die gehele periode voelde ik geen enkele behoefte om iets echts mee te maken, noch had ik zin om in een rieten hut te slapen, ook al was die van echte mensen. Ik had het namelijk heel erg naar mijn zin in het vijfsterrenhotel waar ik twee jaar voor gespaard had.
Bovendien is mijn leven de rest van het jaar al echt genoeg en heb ik juist op vakantie behoefte aan dingen die niet echt zijn. Ik weet namelijk heus wel dat ik bij thuiskomst weer moet afwassen, dat ik geen geld heb om elke dag uit eten te gaan, dat er net zomin poen is voor relaxerende massages. En ik weet dat ik thuis niet elke dag kan hardlopen in de blakerende zon, dat er geen tijd is om de hele dag niks te doen, dat er niet continu mensen komen vragen of ik nog een drankje blief. Juist omdat ik dat weet, is vakantie zo fijn. En broodnodig.
Opgaan in het leven van de locals
Ik snap ze dus niet zo goed, de mensen die volgens de meneer van die vereniging blijkbaar en masse naar verre oorden vertrekken om daar te doen wat ze thuis ook doen; opgaan in het leven van de lokale bewoners. Ja, wacht, misschien brengt het ze tot diepere inzichten, misschien maken ze vrienden voor het leven, maar ik heb al zoveel vrienden en ik denk al zoveel na over het leven.
Te veel zelfs, vandaar dat ik op vakantie juist even wil vluchten van al die werkelijkheid. Even niet nadenken over het leed op de wereld, de mensen die ziek zijn, de geliefden die ik verloren heb. Geen Donald Trump, geen terroristen, geen politiek gekonkel, geen drama, geen roddels over de kleur van Gerard Joling of het seksleven van Dries Roelvink zijn zoon. En even geen televisie, geen telefoon, geen laptop.
Hij zal het wel stom van me vinden, die meneer van de vereniging, maar toen ik hem vanochtend hoorde praten, heb ik direct een nieuwe reis geboekt. Naar een heel zonnig land waar het stikt van de stranden, zwembaden, luxehotels en palmbomen. En als de meneer gelijk heeft, is het daar straks ook nog eens heel erg rustig.
Reacties