Van kleine onafhankelijke Ierse films, via Peaky Blinders, tot aan Christopher Nolans nieuwste blockbuster Oppenheimer. Cillian Murphy heeft zijn eerste grote hoofdrol op zijn naam geschreven en JFK sprak exclusief met de 47-jarige Ier.

‘Ik heb de film mogen zien,’ begint Cillian Murphy. ‘En hij is behoorlijk magnifiek, als ik zo onbescheiden mag zijn. Ik denk dat mensen heel erg verrast zullen zijn. Dit is een film die vooral in de bioscoop thuishoort. In IMAX, als er één in de buurt is. Ik wil wel meer vertellen, maar dat zou enkel een slap aftreksel zijn. Wat ik zeg is lame vergeleken bij wat jij straks op het witte doek ziet.’

We spreken Cillian Murphy via Zoom. Wij zitten in Den Haag, hij in zijn huis in Dublin. In een minimalistisch ingerichte kamer, met een enkel schilderij aan de muur, wacht de serieuze 47-jarige acteur geduldig op zijn ‘verhoor’. Interviews zijn allesbehalve zijn favoriete bezigheid, maar hij ‘doet zijn best’. ‘Heb een beetje consideratie,’ vult hij met een lichte grijns aan. Cillian Murphy brak door met de door Danny Boyle-geregisseerde zombie-hit 28 Days Later… (een derde deel is in ontwikkeling met Boyle en Murphy), al zullen de meeste mensen Cillian Murphy kennen van de onlangs gestopte serie Peaky Blinders.

Ook is hij sinds 2005 onderdeel van regisseur Christopher Nolans vaste club aan acteurs. De Ier speelde in Batman Begins Dr. Jonathan Crane alias Scarecrow en had kleinere rollen in blockbusters als Inception, Dunkirk en de overige twee Nolan-Batmans. Dit keer is Murphy geüpgraded naar een hoofdrol in Christopher Nolans Tenet-opvolger. Hij speelt J. Robert Oppenheimer, de drijvende kracht achter het Manhattan Project dat leidde tot de ontwikkeling van de atoombom.

Een budget van 100 miljoen dollar, honderden mensen aan crew en jij leidt de cast. Hoe zorg je dat je dan toch nog een beetje vrij voor de camera staat? ‘Het helpt dat ik Christopher (Nolan, red.) twintig jaar ken en we samen al zes films hebben gemaakt. Natuurlijk voel ik die verantwoordelijkheid op mijn schouders drukken als ik op een reusachtige set sta, maar ik vertrouw Chris en hij mij hopelijk ook. Daarbij kende ik al een hoop van de crew, dus dat neemt net dat scherpe randje weg. Maar dat nam niet weg dat ik maandenlang obsessief research heb gedaan om een beetje goed voor de dag te komen!’

En dan maar hopen op het beste? ‘Ha, ja daar komt het uiteindelijk wel op neer. Teruggrijpen naar al mijn ervaring, vertrouwen op het personage en mijn werk. Voor al mijn karakters doe ik veel research, zoveel als ik kan. Dit keer zes maanden lang. Ik heb documentaires gekeken, met mensen gepraat, veel gelezen. Onder meer de biografie waarop de film is gebaseerd; American Prometheus – The Triumph and Tragedy of J. Robert Oppenheimer.’

Het icoon Oppenheimer

Wat maakte de meeste indruk op je? ‘Ik heb eerder historische personages gespeeld, maar nog nooit een icoon als Oppenheimer. Er was zoveel beeld van hem beschikbaar en daar merkte ik dat er een groot verschil was met de echte man en de man die we zagen in interviews en lezingen. Daar ‘trad hij op’ als het ware. Dat vulde ik aan met een bepaald silhouet dat ik wilde. Een dunne man met de kenmerkende hoed.’

Wanneer vind je dan een personage, in die zes maanden vooraf of voor de camera? ‘Ik blijf ‘m in zekere zin tot aan de laatste scène zoeken. Of ja, ik heb wel een goed idee natuurlijk, als ik voor het eerst voor de camera sta. Zo zweverig ben ik nu ook weer niet! Je had het eerder over vrijheid en met deze film voelde ik dat. Het was een beetje als een laboratorium. Je kunt dingen proberen, experimenteren, zelfs als je compleet voor schut staat.’

Dat klinkt opmerkelijk, zeker voor een film op deze schaal. ‘Ja, maar als je denkt aan Chris zijn films, dan zijn het gigantische blockbusters. Toch is er altijd maar één camera die draait. Mits het een complexe actiescène is, maar verder blijft het bij één. Er zijn geen monitors met vage filmtypes die eromheen staan en interessant doen. Chris staat pal naast de camera en kijkt naar je prestatie. Met een geluidsman, dat is het. Wat de druk van een 100 miljoen dollar kostende film compleet weghaalt. Het voelt heel ouderwets en dat laat het op een gekke manier ook heel kleinschalig aanvoelen. Net zoals de indie-films waarmee ik begon, behalve dat er soms reusachtige set pieces zijn. Waarvan ik denk: holy shit, sta ik in dezelfde film?’

Het volledige interview met Cillian Murphy lees je in JFK101, bestel ‘m hier.

Advertentie

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer
Advertentie