Het gaat goed met Johnny de Mol. Tot nu dan, want vanavond wordt hij – onder andere door Peter Pannekoek – keihard geroosterd tijdens The Roast of Johnny de Mol. De redenen van Johnny’s welzijn zijn cliché, maar waar: hij is net getrouwd met grote liefde Anouk, kreeg er een ‘bonusdochter’ bij, werd vader van zoon Johnny en verhuisde van de stad naar ’t Gooi. ‘Maar ik verlies de lol en het kind in mij niet.’
Johnny de Mol met een ring om z’n vinger. Wie had dat ooit gedacht? Maar geen zorgen, hij gaat ook heus nog wel eens uit zijn dak, maar de wilde haren lijken iets minder wild te zijn. De rebel is wat minder rebels. Ongetwijfeld een van de redenen dat vader John hem dit jaar inlijfde bij SBS 6. Iets wat Johnny tot nu toe prima bevalt, al was het maar omdat veel van de programma’s die hij maakte voor RTL al bij Talpa werden gemaakt. Zoveel is er dus niet veranderd, behalve dan dat zijn vader nu écht de baas is: ‘Ik moet hem regelmatig om toestemming vragen, al zeg ik liever dat ik het hem meedeel,’ vertelt hij op het balkon van het kantoor van zijn manager, vlakbij het Vondelpark in Amsterdam-Zuid.
‘Het is tof om met hem te werken. Hij vraagt het uiterste van me. En ik denk dat hij blij is dat ik Andrea heb, de eindredacteur met wie ik al tien jaar samenwerk. Als hij mij tijdens een meeting na een half uurtje ziet wegdromen, is hij heel gelukkig dat Andrea er is. Zoals hij ook blij is met Carlijn, mijn manager, en Anouk. En ik zie hem meer dan ooit, omdat hij helemaal verliefd is op de kleine Johnny. Hij komt wat stug of zakelijk over, maar dat is hij niet. Hij wordt een weekdier op het moment dat hij die kleine ziet. Dat heeft hij ook met honden: hij verlaagt zich letterlijk tot hun niveau, gaat daadwerkelijk op de grond liggen. Met kleine Johnny gaat die knop ook om, zoals ik dat ook zag toen mijn oma zo ziek was. Elke dag om zes uur kwam hij langs. Niet omdat de zusters iets verkeerd deden, integendeel: niets dan lof voor die zusters, maar hij wilde oma zelf eten geven. Elke dag. Hij verandert dan in een klein lief jongetje. Dat is hij altijd wel, maar mensen zien dat nooit.’
Is jullie relatie veranderd door de geboorte van Johnny?
‘Nee, die band is de laatste jaren sowieso al beter geworden. Het is vooral leuk dat hij ’s avonds belt en vraagt: ‘Slaapt ‘ie, nee, dan kom ik even langs!’ Ik zeg ook tegen hem dat hij zich vaker moet laten zien, dat hij gewoon af en toe in DWDD moet gaan zitten, moet laten zien wie hij is. Niet om te bewijzen dat mensen ongelijk hebben, maar voor wat meer goodwill, voor wat lossigheid. Vindt ‘ie moeilijk, is niet zijn ding. Met collega’s, familie en vrienden is het prima, maar daarbuiten is het lastig.’
Kun jij gemakkelijk ‘nee’ tegen hem zeggen?
‘Zeker. Toen ik net bij hem ging wonen deed ik het iets te veel, gooide ik mijn kont continu tegen de krib, maar nu is het goed en kan ik gerust nee zeggen. Hij had van het nieuwe seizoen van Waar Is De Mol? heel graag een wekelijks programma gemaakt, iets wat formatgevoelig is. Dat vind ik niet zo interessant, dus dan doen we dat niet.’
Wat ga je binnenkort nog meer met hem doen?
‘DanceSing wordt een groot, nieuw studioprogramma waarin kandidaten moeten kunnen zingen én dansen. Ik heb hem een compliment gegeven, want ik vind het heel knap dat hij er nóg een talentenjachtprogramma uit heeft weten te wringen, haha. Ik presenteer DanceSing samen met Romy Monteiro en aan die presentatie ga ik heus mijn eigen draai geven, maar ik merk dat dat wel echt een groot ding voor hem is, dat ik anders dan bij Waar is de Mol?
toch iets meer naar hem moet luisteren. En terecht.’
Was het lastig om voor dat laatste programma nog interessante gasten te vinden?
‘We hebben nog een hele lijst van mensen die wel wilden, maar niet konden. Voor hen was het te kort dag, maar die namen zijn we wel al voor het volgende seizoen aan het inboeken.’
Programma’s met reizende BN’ers, zoals De Gevaarlijkste Wegen Van De Wereld, Frans Bauer In Amerika en Celebrity City Trip, liggen de laatste tijd nogal onder vuur. Heb je daarbij stilgestaan voordat je met dit seizoen begon?
‘Nee. Ik vond dit een goeie binnenkomer bij SBS en ik durf glashard te zeggen dat wij betere gasten hebben dan programma’s als De Gevaarlijkste Wegen of City Trip. We gaan voor mensen die een verhaal te vertellen hebben, mensen als Humberto Tan, Lil’ Kleine en Ronald Koeman – die trouwens allemaal een dierbaar iemand mogen meenemen. We wilden wel af van alle mooie oorden en dikke hotels en er moest iets maatschappelijks in, het moest iets meer diepgang en ballen hebben. Eigenlijk had alleen Lil’ Kleine daar een probleem mee, haha. Hij wilde heel graag mee, maar dan moesten we wel naar de Malediven. Ik zei: ‘Gast, ik hou van je, maar we gaan niet naar de Malediven’.’
Het lijkt me moeilijk om nog iets nieuws uit die mensen te krijgen…
‘Nou ja, van Humberto wil je toch wel een aantal dingen weten? Het was vooral mooi om te zien hoe hij met zijn dochter Isa omgaat. Zij heeft ook een moeilijke tijd gehad, is een paar jaar geleden thuis aangevallen. Dus je ziet toch weer even de mens Humberto. Het is misschien geen programma waar het vuur je aan de schenen wordt gelegd, maar er zijn natuurlijk onderwerpen die niet onbesproken mogen blijven, antwoorden die de kijker wil hebben.’
Is dat voor jou lastig? Jij bent ook BN’er en zit soms in een zelfde schuitje.
‘Ja. Daarom is die voorbereiding zo belangrijk. Iemand moet niet alleen mij vertrouwen, maar ook mijn team. Als dat zo is, krijg je er heel veel voor terug. Soms wordt er daardoor meer gezegd dan de gast aanvankelijk had willen zeggen.’
Toch moet het pittig zijn om Humberto vragen te stellen waar hij eigenlijk geen antwoord op wil geven.
‘Ik heb ooit van Jeroen Pauw geleerd dat als je je ongemakkelijk voelt bij het stellen van een bepaalde vraag, het dan zeer waarschijnlijk een goede vraag is. En dat je een lul bent als je hem dan niet stelt. Dus nee, dat moet gebeuren. Ik wil sowieso wel wat meer de diepte in. Dat heeft met mijn leeftijd te maken, de fase waarin ik zit. Ik had tien jaar geleden niet kunnen roepen dat ik op Lesbos was om vluchtelingen te helpen. Ik heb er zelfs nu nog drie jaar mee gewacht voordat ik daar iets over vertelde. Ik heb meer ervaring, en dan mogen de gesprekken ook wel wat verder gaan dan over iemands lievelingskleur. Maar ik verlies de lol, het avontuur en het kind in mij ook niet.’
Je moeder zei onlangs dat je bent uitgegroeid tot de jongen die je eigenlijk altijd al was.
‘Er wordt me de laatste tijd weleens gevraagd waarom het op late leeftijd pas is gekomen, dat vluchtelingenwerk, mijn werk voor Stichting Het Vergeten Kind. Dat is helemaal niet zo. Ik heb het alleen niet aan de grote klok gehangen. Ik zeg wel vaker heel bewust waar mijn wieg heeft gestaan. Ik hoef er geen doekjes om te winden: dan sta je met 1-0 voor. En dan ben ik ook nog een man, hetero en blank, dat is 4-0. Dat is kut om te moeten zeggen, maar zo is het in deze wereld. En als je dat ontkent, moet je je oogkleppen afzetten. Dan krijg je vervolgens van huis uit mee dat je moet omkijken naar je medemens, dus dan kun je eigenlijk niet anders. Je moet alleen wel een goed moment uitkiezen om daarmee naar buiten te komen, want je wilt wel serieus genomen worden.’
Is het vervelend om zoiets voor je te houden op het moment dat er in de media alleen maar gepraat wordt over je losbandige vrijgezellenleven?
‘Nee, ik vond het juist wel cool om die dingen onder de radar te doen, niet alleen als er een camera bij is. Als ik het moet opnemen voor die kinderen, ze onder de aandacht wil brengen, vind ik bovendien dat je een aantal malen een weekend gelogeerd moet hebben in zo’n tehuis. Als je er alleen bent als er camera’s bij zijn, krijg je het leukste kindje te spreken en is alles netjes opgeruimd. Ik wil zelf gewoon meer weten, hoe het écht zit, want als je er iets over vertelt, moet je wel weten waar je het over hebt. Maar toen ik de eerste keer terugkwam uit Lesbos, heb ik mijn tong eraf moeten bijten om niet van de daken te schreeuwen wat daar gebeurde. Dat frustreerde me, emotioneerde me. Ik was boos, dat ook. Dat zoiets kan, zo dichtbij! Maar een aantal mensen zei tegen me: ‘Duik er nou eens een jaar lang in, zoek een goede tone of voice, zodat je niet direct leegloopt als iemand je ernaar vraagt’. Daar ben ik blij om, want ik had toen geen goed verhaal en nu wel. En nu is het zaak om niet te vergeten te genieten van het leven, want die dingen kunnen wat mij betreft hand in hand. Je hoeft niet ineens moeder Theresa te worden.’
Heb jij getwijfeld of je wel een kind op deze wereld wilde neerzetten, gezien alle ellende die jij bent tegengekomen?
‘Ik zie die ellende, maar ik zie ook een hoop positieve dingen, mooie initiatieven. Ik zie dat mijn neefjes en nichtjes van een jaar of tien geen plastic rietjes meer willen, minder vlees eten, roken vies vinden. Er valt nog veel te verbeteren aan de wereld, maar er is ook een hoop te genieten. En ik heb altijd al vader willen worden – al ben ik blij dat het nu pas is gebeurd.’
Waarom?
‘Omdat de basis nu goed is. Johnny heeft een fantastische moeder, de beste, en er is rust in de tent. Twee jaar geleden zat ik nog middenin de Jordaan. Als ik het raam opendeed, kon ik zien welke kroeg nog open was. Nu zit ik met mijn bonusdochter Kiki in de tuin met een vogelboek te kijken of dat nou een roodborstje of een specht is. Dat is voor mij het nieuwe rock-’n-roll.’
Rock-’n-roll in ‘t Gooi.
‘Als ik al wat deed in Amsterdam deed ik het thuis, de laatste jaren, ik ging niet zo vaak de stad meer in. En mijn neef, mijn beste gabber, naast wie ik twintig jaar heb gewoond, die was het zat. Hij werkte in Hilversum en wilde weg uit de stad. Dus toen we met z’n tweeën een stuk grond in Blaricum konden kopen, hebben we daar twee huizen op gezet. Nu wonen we dus weer naast elkaar en mijn broertje, met wie ik heel close ben, woont tweehonderd meter verderop. We hebben twee topcafés in het dorp voor de voetbal- en kaartavonden, een paar goeie restaurants en we hebben een heerlijk huis waar we mensen kunnen ontvangen. Plus ik heb een mooie man cave met een dartbord, een oude flipperkast, mijn platenspelers, gitaren en een barretje. Dus die overgang van Amsterdam naar het Gooi ging heel geleidelijk. En ik was er gewoon klaar mee. Voor mij voelt het heel organisch.’
Bovendien houdt niets je tegen om af en toe nog even flink door het geluid te gaan.
‘Nee. Tegen de tijd dat dit nummer in de winkel ligt, ben ik net getrouwd en heb ik mijn vrijgezellenfeest dus ook al achter de rug – ik vrees dat het Las Vegas wordt. En natuurlijk moet dat ook nog kunnen. Ik snap niet waarom je als je dingen doet voor ouderen of zieke kindjes niet tot vier uur in de kroeg zou kunnen staan. Nooit begrepen! Je moet het leven keihard vieren. Maar dat vieren kan ook in de tuin met je bonusdochter en een vogelboek.’
Kom je nog een beetje aan je nachtrust toe, met die kleine?
‘Anouk moet altijd lachen als we ’s avonds nog even zitten te kletsen op de bank, ik haar een vraag stel en tijdens het antwoord al wegzak. Heeft niks te maken met dat haar antwoord saai is, maar ik ben een heel goede, en makkelijke slaper. Ik heb ook nooit last van jetlags. Als ik gezond leef, heb ik eigenlijk een soort ADHD. Dat was ook altijd wel een reden dat het zo lekker was om iets in te nemen, om een beetje rustiger te worden. Maar nu vang ik het op met sporten en met die kleine.’
Vind je het lastiger om van huis te gaan?
‘Ja… De eerste keer moest Kiki huilen, want die vindt afscheid nemen heel moeilijk, kleine Johnny was aan het huilen omdat ‘ie honger had en Anouk was heel moe, dus die had het ook lastig. Ja, toen kreeg ik een brok in mijn keel. Maar als ik eenmaal op reis ben en het is leuk, en je krijgt ’s ochtends een fotootje of filmpje dat ze met z’n drieën in bed liggen, dat is fantastisch. Maar mijn werk is ook fantastisch, het is zo bijzonder dat ik dat mag doen en mijn vrouw beseft dat en vindt het ook te gek voor me. Maar zodra we het laatste shot hebben gedraaid, wil ik zo snel mogelijk naar huis.’
Dit interview stond eerder in JFK #73, november/december 2018
(Tekst: Marcel Langedijk, fotografie: Carli Hermès, visagie: Angelique Woudenberg, styling: Diana Theys)
Reacties