Keiharde 6-pack kweken

Heren,

We zitten nu alweer ruim een maand in het nieuwe jaar. Onze goede voornemens zijn alweer overgenomen door slechte gewoontes. De biertjes smaken ook allemaal veel te lekker en dat bittergarnituurtje in het café kan er op vrijdagavond ook nog wel bij.  Dit terwijl je jezelf had voorgenomen om in januari echt te gaan bewegen. Is het gelukt om drie keer per week aan de ijzers te hangen? Nee, laat staan die inschrijving voor de sportschool. Twee keer per week hardgelopen om je conditie weer op peil te brengen? Nee. Elke dag netjes aan je eetschema gehouden wat je zo ijverig had geschreven in samenwerking met de forums op internet? Nee.

Gelukkig hebben we nog vijf maanden de tijd voordat we ruim in juli zitten en het zonnetje (hopelijk) weer schijnt. Uiteraard kunnen we tegen die tijd niet op het strand opdraven met een ‘flinke afdak’ daaronder oftewel er zal gewerkt moeten worden. Zweten, zwoegen, gezond eten en veel afzien om dat Abercrombie lichaam, waar menig vrouw haar hoofd op wil laten rusten, te krijgen. Of ja, ‘krijgen’, een cadeautje is het in ieder geval niet en daarom hier wat tips om van de zomer in shape af te reizen naar strand Bloemendaal.

• Voedsel, iedere dag beginnen met een goed ontbijtje. Pak er eens een banaan bij, een sinaasappeltje en maak dat bord havermout ook maar klaar. Probeer dan ook iets minder te snoepen en je bent al een heel eind op weg. Hiernaast kun je bijvoorbeeld noten, zalm, spinazie en broccoli eten.
• Trainen, werd Ronaldo zomaar topvoetballer? Welnee, er moet getraind worden om die rock hard abs te laten verschijnen. Begin twee a drie keer per week naar de gym te gaan en een ‘buikspierkwartiertje’ in te lassen. Overleg met je trainer en maak een mooi trainingsschema. Ook thuis kun je prima voor het slapen gaan of zelf ‘s ochtends buikspieroefeningen doen.
• Geduld, de weg naar Rome is ook niet in twee dagen gebouwd. Houd je aan je voeding -en trainingschema en resultaat komt er vanzelf.

“It’s perfectly okay to want to quit – as long as you don’t.” – Fran Tarkenton