Özcan Akyol is JFK’s nieuwe columnist. En daar zijn we trots op. Ieder nummer klimt Eus – wij mogen hem Eus noemen – in de pen. En ja, die columns vinden ook hun weg naar deze site. Maar niet voordat we Özcan uitgebreid hebben voorgesteld via dit interview.
Onderklasse ‘In Turkije waren mijn ouders zelfvoorzienende boeren. Tot mijn vader in de jaren ’70 is geworven en hierheen is gekomen. In eerste instantie om hier drie jaar te werken. Aanvankelijk bleef mijn moeder in Turkije, maar uiteindelijk kwam zij ook deze kant op. Wij woonden in wat je nu een achterstandswijk zou noemen, met uitzicht op fabrieken en groeiden op binnen de onderklasse. Onze moeders waren schoonmaaksters of werkten niet. Niemand had een abonnement op een krant, de Nederlandse taal was afwezig. Mijn ouders hebben bijvoorbeeld ook nog nooit mijn werk kunnen lezen.’
Vluchten ‘De omgeving was beklemmend, dogmatisch en voorspelbaar. En dus wilden mijn broers en ik alle drie de buurt en het gezin ontvluchten. Op het moment dat mijn vader Turis een vervelende opmerking maakte, heb ik mijn voetbaltas gepakt, daar wat spullen ingedaan en ben ik vertrokken. Ik ben nooit meer teruggekeerd. Ik ben van de rigoureuze besluiten. Als ik ergens klaar mee ben, dan ben ik ook echt klaar. Ik kan één ding niet en dat is vergeven, een defect in mijn karakterstructuur. Bij mij draait alles om gevoel en is dat gevoel niet goed meer, dan ben ik weg.’
Twintig jaar ‘Het besluit om thuis weg te gaan kwam op mijn achttiende. Nu ben ik 38 en heb ik al twintig jaar geen contact meer met mijn vader. Dat vertelde ik laatst na afloop van een lezing die ik gaf en met dat ik het zei, overviel die conclusie me. Het moment waarop het twintig jaar geleden was, was ook geen symbolisch moment, het kwam eerder toevallig ter sprake. Ik zie de relatie tussen mij en mijn vader niet meer veranderen. Ik heb er geen spijt van en ik denk ook niet dat er berouw komt als hij er niet meer is.’
Özcan Akyol: ‘Ik vind dat mensen minder bescheiden mogen zijn’
Onvoorspelbaar ‘Ik hou heel erg van slow television en dat is precies wat ik maak met een programma als De Geknipte Gast. Voor mij is het een beetje vergelijkbaar met het weekendmagazine van een krant, ook daarin worden mensen langer geïnterviewd. De vorm wordt in mijn programma’s heel erg bepaald door de mensen die er op dat moment zitten. Dat maakt het voor mij onvoorspelbaar en daardoor ben ik vaak overdonderd. Ik moet vooral goed researchen, zodat ik een denkrichting heb. Mijn interviews zijn nooit van tevoren uitgetekend.’
Supreme ‘Sinds een jaar ben ik meer bezig met kleding. Ik vind in de breedte dat mensen minder bescheiden mogen zijn. Waarom zijn we zo gaan omarmen dat we zo ‘doe maar normaal’ zijn? Je mag best meer moeite doen. Niet alleen voor jezelf, maar voor iedereen. Zelf ben ik fan van een kledingmerk als Supreme. Het merk heeft een goed verhaal en creëert schaarste, waardoor iedereen het wil hebben. Het is de kunst om te weten wanneer de drop is.’
Aandacht pakken ‘Qua kleding zit ik tijdens mijn werk gevangen in regels. Voor mijn tv-werk voor de publieke omroep mag ik geen zichtbare merken dragen. Ik kan ook niet alles aan als ik dagvoorzitter ben. Bij de commerciële omroep kan ik vrijer kiezen. En als ik een lezing geef op een middelbare school, ga ik bewust in Palace of Stüssy. Als die pubers dat zien, heb je meteen de aandacht.’
Deventer ‘Deventer is ongevaarlijk voor mij. Ik ken elk steegje, heb volledige controle. Ik hou van overzicht, niet van verrassingen. We hebben het nu over Deventer, maar ik bedoel daarmee specifiek het centrum. Daar ben ik opgegroeid en daar groeien mijn kinderen nu ook op. Het is er mooi en ontbreekt me aan niets. Mijn Nederlandse identiteit wordt best vaak in twijfel getrokken, maar het Deventenaar zijn is nog nooit in twijfel getrokken.’
Reacties