Heeft de één meer aanleg om gespierd te worden dan de ander?

Wil je weten waarom je vrienden altijd sneller spiermassa lijken te kweken dan jij? Het antwoord kan liggen in je genen. Ja, je leest het goed: jouw DNA speelt een grote rol in hoe gespierd je kunt worden. Denk maar aan je botten. Grote botten kunnen meer spiermassa ondersteunen dan kleine botten. Bovendien kun je, dankzij van nature bredere schouders en smallere heupen, er gespierder uitzien dan iemand met smaller gebouwde botten.

En dan praten we nog niet eens over die spieren zelf. Deze zijn opgebouwd uit verschillende soorten vezels, zoals snelle en langzame vezels. De verhouding tussen deze vezels is deels genetisch bepaald. Mensen met een hoger percentage snelle vezels zullen sneller en groter spieren opbouwen dan mensen met meer langzame vezels.

Verschillende genetische factoren zijn van invloed op spiermassa

Dan is er nog testosteron. Dat hormoon is als de superbrandstof voor spiergroei. Als je van nature veel testosteron hebt dankzij je genen, dan zul je waarschijnlijk sneller spiermassa opbouwen dan iemand met lagere niveaus van het hormoon.

Zelfs de vorm van je spieren, die ‘spierbuiken’ genoemd worden, is bepaald door je genen. Sommige mensen hebben van nature langere spierbuiken, wat betekent dat hun spieren meer potentieel hebben om te groeien.

En laten we de lichamelijke reactie op weerstandstraining niet vergeten. Sommige mensen veranderen gelijk in één brok spier zodra ze beginnen met trainen, terwijl anderen veel harder moeten werken voor dezelfde resultaten. En je raadt het al: dat heeft ook weer te maken met je genen.

Dus ja, je genen spelen een belangrijke rol in hoeveel spiermassa je kunt kweken. Maar maak je geen zorgen als je denkt dat je genetisch niet gezegend bent met spiermassa. Met de juiste training, voeding en levensstijl kun je nog steeds indrukwekkende resultaten behalen. Vraag dat maar aan Arnold Schwarzenegger, hij is op 76-jarige leeftijd nog steeds een beest. Zijn grootste wapen: zijn mindset!